Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Soest

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Soest
Datering:
1456 - 1586
Orde of congregatie:
Birgittinessen
Naam van het klooster:
Mariënburg
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw
Plaatsnaam:
Soest
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Soest
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1456
Opheffing/laatste vermelding:
1586
Type:
Klooster, m/v
Geschiedenis:
In de jaren 1456 tot 1458 werden de eerste initiatieven ontplooid voor het in Soest stichten van een birgittendubbelklooster, waarvoor de paus in 1460 zijn toestemming verleende. Op of bij de door Jacob van Abcoude en Gaasbeek daartoe geschonken burcht verrees het kloostercomplex, dat oorspronkelijk bestond uit twee vleugels, één voor de mannen en één voor de vrouwen, gescheiden door een aan Maria gewijde kapel. Het klooster, dat de toepasselijke naam Mariënburg kreeg en tot de kleinere brigittenkloosters behoorde, werd in 1471 geconsacreerd. Toen werd ook de clausuur ingevoerd. In 1543 werd het klooster door de Gelderse troepen van Maarten van Rossum geplunderd. In 1546 werd de abdis gekozen door de nonnen en de paters, hetgeen in strijd was met het keizerlijk benoemingsrecht van Karel V. In 1551 werden de birgitten van Gouda, die hun klooster daar aan de Regulieren van Stein verkocht hadden, in het Soester convent opgenomen. Doordat Spaanse troepen Mariënburg bezet hadden, zochten de birgitten in 1571 hun toevlucht in een Utrechtse nonnenklooster. In 1578 keerden zij terug naar hun klooster in Soest, dat in 1580 onder bestuur en beheer van de stadsmagistraat van Amersfoort gesteld werd. Deze liet de kloostergebouwen in 1586 afbreken om de bouwmaterialen daarvan voor de versterking van de Amersfoortse stadsmuren te kunnen gebruiken. De birgitten vestigden zich toen in Amersfoort in een verlaten begijnenhof in de straat Vijver. In 1589 verhuisden zij van daar naar Utrecht. Hier konden zij hun kloosterleven voorzetten tot 1599 toen zij het beheer van hun goederen aan de Staten van Utrecht moesten afstaan. Deze stelden nog in hetzelfde jaar voor dit beheer een rentmeester aan, aan wie in 1619 de eigendomspapieren van de goederen van Mariënburg werden ingeleverd. Van het birgittenklooster zelf rest niets meer dan de monumentale boerderij "Het Klooster" aan de Eemstraat
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 178; T. Nyberg, “Birgittinische Klostergründungen des Mittelalters” (Leiden 1965), p. 195/196; H. Michielse, 'Geen begeerde van keen en buik. Opkomst & ondergang van de laatmiddeleeuwse kloosters tussen Vecht en Eem ca. 1400-1579' in “Geuzen en papen: Katholiek en protestant tussen Vecht en Eem 1550-1800” (Hilversum 2013), p. 75/76/82; U. Sander-Olsen, T. Nyberg, P. Sloth Carlsen, “Birgitta Atlas: Saint Birgitta's Monasteries/Die Klöster der Heiligen Birgitta” (Leiderdorp 2013), p. 229-233
Gebruikte websites:
Website Het Utrechts Archief, http://www.hetutrechtsarchief.nl/collectie/archiefbank/archieftoegangen/zoekresultaat?miview=inv2&micode=1006-6&mizig=210&mizk_alle=#inv3t1 (18-09-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z015-005
VU Kloosterlijst nummer:
S36