Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Utrecht

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Utrecht
Datering:
1113 - 1580
Orde of congregatie:
Benedictinessen
Naam van het klooster:
Vrouwenklooster
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw en Sint Laurentius
Plaatsnaam:
Utrecht
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Utrecht-Nicolaas
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1113
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het klooster Oostbroek werd vóór 1113 gesticht als benedictijner dubbelklooster voor mannelijke en vrouwelijke religieuzen in Oostbroek, dat op enkele kilometers ten oosten van de stad Utrecht lag. Doordat vanwege de toename van met name het aantal nonnen het dubbelklooster op den duur niet meer voldeed, stonden de abt en monniken in overleg met de bisschop de nonnen in 1139 toe om op een elders in Oostbroek gelegen landgoed, dat “Nova Curia”, de “Nieuwehof” heette, een afzonderlijk huis te betrekken, dat vanaf toen in oude akten als Vrouwenklooster vermeld werd. De patroonheiligen van dit klooster, dat aanvankelijk ook wel “Nieuw Bethlehem” heette, waren Maria en Sint Laurentius. Door bisschop Godebald werd Vrouwenklooster zo rijkelijk begiftigd, dat begonnen kon worden met de bouw van een echt kloostergebouw, dat in 1138 voltooid werd. In 1226 wist bisschop Otto de zelfstandigheid van het Vrouwenklooster te vergroten door aan de proost, die namens de abt het beheer over de goederen voerde, drie nonnen ter zijde te stellen. Doch reeds in 1231 zag bisschop Willibrand zich genoodzaakt de nonnen eraan te herinneren dat zij zowel in wereldlijk als in geestelijke opzicht onderworpen waren aan de abt van het Sint Laurentiusabdij, waarmee het Vrouwenklooster het dubbelklooster gevormd had. Aan de twisten tussen de abt en de nonnen, die in 1317 in excommunicatie door abt Giselbertus van de ongehoorzame nonnen resulteerden, kwam in 1356 een einde met een overeenkomst tussen het Vrouwenklooster en de Sint-Laurentiusabdij, waarna de bisschop de definitieve scheiding regelde. Henrica van Erp was in 1503 de eerste die tot abdis van Vrouwenklooster werd gekozen. Pas vanaf dat jaar was Vrouwenklooster een echte abdij en was er van volledige zelfstandigheid sprake. In 1580, na de Reformatie, werd de abdij omgezet in gereformeerd adellijk stift onder bestuur van de ridderschap. In 1585 volgde de afbraak van de abdijgebouwen. Pas in 1797/1798 werd het stift defintief opgeheven
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel III, p. 121/122; C.A. van Kalveen, ‘De vijf adellijke vrouwenkloosters in en om de stad Utrecht’ in “De kerk en de Nederlanden: archieven, instellingen, samenleving” (Hilversum 1997), p.152/153/154; T. Langerveld, ‘Het klooster Oostbroek, bakermat van De Bilt’ in “De Biltse Grift”, 3 (juni 1994), p. 10; J. van Moolenbroek, ”Wonderen voor alledag: elf opstellen over godsdienst en samenleving in de middeleeuwen” (Hilversum 2006), p. 31
Gebruikte websites:
Website Historische Kring De Bilt, http://historischekringdebilt.nl/kloosters-1125/ (22-02-2016); Website Meertens Instituut; http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/1213 (22-02-2016); Website Het Utrechts Archief, http://www.hetutrechtsarchief.nl/thema/tijdbalk/1456 (22-02-2016);Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Oostbroek_(De_Bilt) (22-02-2016)
Opmerkingen:
Dit klooster had ook Nieuw Bethlehem en De Bilt als naam
ENK Monasticon nummer:
ME-Z011-022
VU Kloosterlijst nummer:
U04