Zoeken in collecties

In 1478 werden de minderbroeders van Kampen, die de strenge observantie weigerden aan te nemen, uit hun klooster verdreven. Hun plaats werd toen ingenomen door observante franciscanen, die echter voor veel Kampenaren absoluut niet welkom waren. Er groeide dan ook verzet, die echter al gauw luwde door vooral de goede indruk die de observanten van hun kant op het volk maakten. In 1480 werd er door deze broeders met het stadsbestuur een overeenkomst gesloten, dat in het geval dat zij de strenge observantie niet meer zouden onderhouden, zij verwijderd en vervangen zouden worden. De met hulp van de stad herbouwde kloosterkerk, die in 1472 door brand grotendeels in as was gelegd, kwam in 1490 gereed. Deze aan het midden van de Burgwal staande kerk werd en wordt nog gewoonlijk Broederkerk genoemd. Tijdens het beleg van Kampen in 1572 door graaf Willem van den Bergh werd het klooster geplunderd. De broeders verlieten de stad, maar keerden terug toen Kampen weer in handen van de Spanjaarden viel. Na het succesvol beleg in 1578 door Graaf van Rennenberg ging Kampen definitief naar Staatse zijde over. Voor de ongeregeldheden, die toen volgden, werden de observanten als schuldigen aangewezen en werd hen in 1579 het verblijf in de stad ontzegd. Hun klooster werd toen betrokken door regularissen van het klooster Brunnepe bij Kampen en kreeg daarna de bestemming van ziekenhuis, vergaderruimte voor de Staten, Latijnse School en concertzaal. De Broederkerk kwam in 1581 in handen van de protestantse gemeenschap van Kampen