Zoeken in collecties

In 1388 werden de minderbroeders, die tot dan toe in het Zierikzeese klooster gevestigd waren, door het stadsbestuur vervangen door een nieuwe gemeenschap van franciscanen. In 1458 werd het zuidelijk deel van de stad, waaronder het minderbroederklooster, door een felle brand in as gelegd. In 1472 leidde bij de burgers van Zierikzee een reeks door Karel de Stoute geheven belastingen, die zwaar op hen drukten, tot grote woede, die zich in een oproer ontlaadde. Ook de minderbroeders hadden in dit oproer een aandeel door aan de razende menigte een aantal personen uit te leveren, die daaraan dachten te kunnen ontkomen door naar het kerkhof te vluchten, dat als gewijde grond geacht werd een door een ieder te eerbiedigen vrijplaats te zijn. Omstreeks 1500 nam het Zierikzeese convent de coletaanse hervorming aan. In 1517 ging het van de observant geworden Keulse provincie deel uitmaken. In 1552 was er opnieuw brand. Nu viel de kloosterkerk ten prooi aan de vlammen. Ernstige schade aan het klooster werd toegebracht bij de beeldenstorm in 1566. In 1572 viel Zierikzee in handen van de geuzen. Kerken en kloosters werden geplunderd en verwoest. De minderbroeders-observanten moesten toen, evenals de andere kloosterlingen, de stad verlaten. Thans herinnert alleen de straatnaam “Minderbroederstraat” nog aan het bestaan van het Zierikzeese middeleeuwse minderbroederklooster