Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
12  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Passionisten
Orde of congregatie:
Passionisten
Alternatieve namen:
Passionisten; Congregatie van het Allerheiligste Kruis en het Lijden onzes Heren Jezus Christus
Latijnse naam:
Congregatio Passionis Jesu Christi; Congregatio Clericorum Excalceatorum Sanctissimae Crucis et Passionis Domini Nostri Jesu Christi
Afkorting:
CP
Stichter, stichteres:
Paolo Francesco Danei (Paulus van het Kruis)
Stichtingsjaar:
1720
Land van oorsprong:
Italië
Vestiging Nederland:
1853; herintoductie in 1905
Vertrek uit Nederland:
1866
Doelstelling:
Volksmissies; retraites; missiewerk; pastoraal werk
Geschiedenis:
De Congregatie van de Passionisten werd door de in Ovada (Italië) in 1694 geboren Paolo Danei gesticht. Na een tijd bij zijn vader in de handel te hebben gewerkt, besloot hij zijn leven in dienst van Christus te stellen. Hij deed afstand van zijn bezittingen en begon een leven van ascese, boete en naastenliefde. Vanaf 1720, toen Maria aan hem verschenen zou zijn met de opdracht een gemeenschap te stichten die blijvend om het lijden van haar Zoon zou rouwen, heette hij Paulus van het Kruis. Levend in sterke verbondenheid met de gekruisigde Christus liet hij als groot mysticus een grote geestelijke nalatenschap na in geschriften en getuigenissen. De verering van Christus’ heilig lijden is de grondslag, waarop de congregatie rust en waaruit haar geest voorspruit die een geest is van versterving, armoede, eenzaamheid en gebed en die vooral door het preken van de missie, retraites en ander geestelijke oefeningen nagestreefd wordt. Om aldus de devotie tot Jezus’ bitter lijden naar mate van hun krachten onder de gelovigen te blijven verspreiden, leggen passionisten, naast de gebruikelijke geloftes van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid een aparte gelofte af, die van de Memoria Passionis (Herinnering aan het Lijden). In 1946 werd de regel van de congregatie, die officieel Congregatie van de ongeschoeide clerici van het Heilig Kruis en het Lijden van onze Heer Jezus Christus heet, door paus Benedictus XIV goedgekeurd. Paulus van het Kruis overleed in 1775. Hij werd in 1852 zalig en in 1867 heilig verklaard. Na een tijdelijk verblijf tussen 1853 en 1866, vestigden de passionisten zich in 1906 vanuit België definitief in Nederland, waar ze in Mook het klooster Mater Dolorosa betrokken dat als de bakermat van de in 1924 opgerichte Nederlandse passionistenprovincie aan te merken is. De passionisten verrichtten werkzaamheden in diverse vormen van pastoraat en hadden een eigen seminarie. In de missie waren de Nederlandse passionisten actief in Bulgarije, Indonesië en Brazilië
Missielanden:
Tanzania (1935); Indonesië (1948); Brazilië; Congo
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (04-03-2022); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), zie ook: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (26-03-2022), p.160; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel II ('s-Gravenhage 1932), p. 252-255; J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant “ (Alphen aan de Maas 2010), p. 139; R. Wols, “De Passionisten (CP) op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-passionisten-cp (28-03-2022)
ENK Monasticon nummer:
P035
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Norbertijnen
Orde of congregatie:
Norbertijnen
Alternatieve namen:
Orde der Reguliere Kanunniken van Prémontré; Witheren; Orde van Premonstreit; Norbertijnen; Praemonstratenzers
Latijnse naam:
Candidus et Canonicus Ordo Praemonstratensis
Afkorting:
OPraem
Stichter, stichteres:
Norbertus van Gennep
Stichtingsjaar:
1127
Land van oorsprong:
Frankrijk
Plaats van oorsprong:
Prémontré
Vestiging Nederland:
voor 1127
Doelstelling:
Contemplatie; missiewerk; pastoraal werk
Geschiedenis:
Norbertus van Gennep die rond 1075 geboren werd als zoon van Heribert, heer van Gennep, was al op jonge leeftijd seculier kanunnik van de Sint-Victorkerk van Xanten. Rond 1109 kreeg hij als clericus een aanstelling aan het hof van aartsbisschop Frederik van Keulen en een jaar later aan het hof van Hendrik V, keizer van het Heilig Roomse Rijk. Aan zijn wereldlijk leven kwam in 1115 een eind. Hij bekeerde zich toen radicaal tot een evangelische levenswijze. Overtuigd dat het apostolaat zijn roeping was, liet hij zich in hetzelfde jaar op één dag tot diaken en priester wijden. Toen een poging om de kanunnikengemeenschap te Xanten te hervormen mislukte, keerde Norbertus zich af van het kanunnikenleven en werd boetepredikant. Na een tweede mislukte hervormingspoging van een groep kanunniken in Laon, vestigde hij zich op aandringen van paus Calixtus II in 1120 met zijn volgelingen in het Franse Prémontré. Daar legde hij met het stichten van een kloostergemeenschap de grondslag van de orde van de premonstratenzers, die ook wel naar hun witte habijt witheren en naar hun stichter norbertijnen genoemd worden. Als uitgangspunt voor het religieus bestaan van zijn kloostergemeenschap besloot Norbertus in 1121 de regel van Augustinus te volgen met als leuze ad omne opus bonum paratus (tot elk goed werk bereid). In 1126, het jaar waarin Honorius II de orde officieel erkende, werd Norbertus benoemd tot aartsbisschop van Maagdenburg, waar hij in 1134 overleed. De premonstratenzer orde die, het gemeenschapslevens centraal stellend, de liturgische dienst en het beschouwende leven verenigt met het actieve leven, zoals zielzorg en onderricht, telde toen al ruim honderd kloosters, verspreid over heel West-Europa. In de twaalfde eeuw kwamen daar nog talrijke stichtingen bij, waarvan een dertigtal in het huidige Nederland. In 2022 telt de orde in Nederland nog slechts drie gemeenschappen: de Abdij van Berne in Heeswijk, de priorij De Essenburgh in Hierden en de priorij De Schans in Tilburg
Missielanden:
India (1923); Brazilië
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006)
Zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (04-03-2022); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), zie ook: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (04-03-2022); M. van der Plas en R. LZijn jaartallen zijn : plus minus utz, “Abdijen in de Lage Landen en de mensen die er wonen” (Tielt, Baarn 1989), p. 77/78; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel II ('s-Gravenhage 1932), p.258-264; M. Pijenburg, “Rijke baronnen en bezitloze paters. 375 jaar De Essenburgh” (Heeswijk 2020)
Blz. 130-133; J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant “ (Alphen aan de Maas 2010), p. 136/137; R. Wols , ‘De Norbertijnen OPRAEM’, Website Brabant Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-norbertijnen-opraem (05-03-2022)
ENK Monasticon nummer:
P033
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Missionarissen van de H. Familie
Orde of congregatie:
Missionarissen van de H. Familie
Alternatieve namen:
Missionarissen van de H. Familie
Latijnse naam:
Congregatio Missionariorum a Sacra Familia
Afkorting:
MSF
Stichter, stichteres:
Jean-Baptiste Berthier
Stichtingsjaar:
1895
Land van oorsprong:
Nederland
Plaats van oorsprong:
Grave
Doelstelling:
Missie; onderwijs
Geschiedenis:
Jean Baptiste Berthier werd in 1840 in Frankrijk geboren in de buurt van Grenoble. In 1862, vlak voordat hij tot priester werd gewijd, trad hij toe tot de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van La Salette. Hij publiceerde in totaal achtentwintig religieuze werken, waarvan verscheidene vertaald werden en soms een oplage haalden van wel honderdduizend exemplaren. Ook trad hij op als volksmissionaris en was hij directeur van de Apostolische School van de voormelde congregatie. In de laatste hoedanigheid kwam hij in aanraking met jongens tussen de 14 en 30 jaar die, ofschoon ze al wat ouder waren, toch priester wilden worden, maar voor wie op de meeste seminaries geen plaats was. Berthier besloot toen onder bescherming van de Heilige Familie een eigen congregatie te stichten die zich speciaal zou richten op de late roepingen voor de buitenlandse missies. In 1895 belandde Berthier via Nederlandse vrienden in Grave, waar hij een oude kazerne en een hospitaalgebouw kocht. Van daaruit kwam in korte tijd de Congregatio Missionariorum a Sancta Familia ofwel de Congregatie van de Missionarissen van de H. Familie, tot bloei. Toen in 1908 Berthier in Grave op de 68-jarige leeftijd stierf, was zijn werk kerkrechtelijk, spiritueel, materieel en wat personeelsbezetting betreft bestendigd. In 1911 werd de congregatie pauselijk goedgekeurd. Een Nederlandse afdeling kwam in 1920 tot stand en in 1936 werd de Nederlandse provincie zelfstandig. In 1957 werd het generalaat van Grave naar Rome verplaatst. Het missiecentrum was in Goirle gevestigd. Nadruk lag op pastoraal werk en missiewerk, vooral waar de kerk nog niet of niet meer levensvatbaar was. Naast paters kent de congregatie ook broeders die, zich toeleggend op handwerk, de paters assisteerden. De congregatie ondervond veel steun van “soeurs auxiliaires” (hulpzusters), met name op financieel gebied. Tot de missiegebieden van de Missionarissen van de H. Familie behoorden Brazilië , Indonesië, Noorwegen, Chili, Madagaskar en Argentinië
Missielanden:
Brazilië (1910); Indonesië (1926); Noorwegen (1931); Chili (1938); Madagaskar; Argentinië; Italië; Verenigde Staten; Nicaragua
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (25-01-2021); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 151; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel I ('s-Gravenhage 1930), p. 155; J. Smits, Vademecum van de religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant (Alphen aan de Maas 2010), p. 131; R. Wols, ‘Missionarissen van de H. Familie (MSF)’ op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-missionarissen-van-de-h-familie-msf (16-09-2021)
ENK Monasticon nummer:
P025
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Kruisheren
Orde of congregatie:
Kruisheren
Alternatieve namen:
Kruisheren; Orde van het H. Kruis; Reguliere Kanunniken van het H. Kruis; Kruisbroeders
Latijnse naam:
Ordo Sanctae Crucis
Afkorting:
O.S.C.
Stichter, stichteres:
Theodorus van Celles
Stichtingsjaar:
1211
Land van oorsprong:
België
Plaats van oorsprong:
Hoei
Vestiging Nederland:
1371
Doelstelling:
Pastoraal werk; onderwijs; missiewerk
Geschiedenis:
De stichter van de orde van het Heilig Kruis, Theodorus Celles, die kanunnik was van het kathedrale kapittel van Luik, legde in 1211, nadat hij van de kruistocht tegen de Albigenzen was teruggekeerd, met vier ander kapittelheren hun religieuze geloften af aan de bisschop van Luik. Deze schonk hen in Clairlieu bij Hoei in de provincie Luik de Sint-Theobalduskerk. Bij deze kerk bouwden ze een klooster. Als grondslag voor hun samenleven namen ze de regel van Augustinus aan. In 1948 keurde Paus Innocentius IV de constituties goed die de kruisheren op enkele uitzonderingen na van de Dominicanen overnamen. De leden van onderhavige orde heten officieel Reguliere Kanunniken van de Orde van het Heilig Kruis. De spiritualiteit van deze orde, waarvan Sint Helena en Sint Odilia de patroonheiligen zijn, staat met name in het teken van tolerantie en protest tegen onechtheid en onderdrukking. Nadat, geïnspireerd door de Moderne Devotie, in 1410 besloten werd tot een grondige hervorming, die vooral gekenmerkt werd door de nadruk op het contemplatieve leven, kwam de orde in de 15e eeuw tot grote bloei. In het huidige Nederland werden er toen door de kruisheren een zestiental kloosters gesticht. Op het klooster in Sint Agatha na, werden al deze kloosters ten tijde van de Reformatie opgeheven. Door de Franse overheersing rond 1800 en door de daarop volgende wetgeving van koning Willem I, die kloosters het aannemen van nieuwe leden verbood, werden de kruisheren wederom in hun voortbestaan bedreigd. Toen echter in 1840 vorenbedoelde wet ingetrokken werd, kwam de orde tot nieuwe bloei en werden er nieuwe stichtingen opgericht. In het begin van de 20e eeuw vestigden de kruisheren zich ook in Noord-Amerika en namen ze vanaf 1920 missies aan in Congo, Indonesië en Brazilië. Voorts bedienden de kruisheren tot diep in de 20e eeuw parochies in onder meer Rotterdam, Amsterdam, Tilburg, IJsselmonde, Ridderkerk, Weert en Odiliapeel en hadden ze middelbare scholen in Uden, Amersfoort en Bussum
Missielanden:
Congo (1920); Indonesië (1927); Brazilië (1934); België; Duitsland; Oostenrijk; Italië
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006),m zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (15-01-2021); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p. 143; J.G.M. Sanders, ‘Roermondse kartuizers of Keulse kruisheren. Kandidaten voor een kloosterstichting in de Meierij van ’s-Hertogenbosch, 1460-1465’in Rijksarchivaris in een land zonder grenzen : Liber Amicorum mr. dr. Jacques van Rensch / Louis Berkvens onder redactie van L. Berkvens en E. Steege (Maastricht 2019), zie ook: https://www.kartuizerklooster.nl/downloads/artikel-vriendeboek-Rensch-vanuit-RHCL.pdf (15-01-2021), p. 231; H. van Engen, “De derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht: Een bijdrage tot de institutionele geschiedenis van de Moderne Devotie” (Hilversum 2006), p. 280; C.H. Lawrence, “Kloosterleven in de Middeleeuwen: In West-Europa en de Lage Landen” (Amsterdam 2004), p. 321; R. Wols, ‘De Kruisheren OSC’ op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.wierookwijwaterenworstenbrood.nl/ontdekken/verhalen/de-kruisheren-osc (15-01-2021)
Opmerkingen:
De Kruisheren hadden vóór 1800 in de volgende plaatsen geen klooster maar wel (tijdelijke) vestigingen in de vorm van een statie, een huis, een refugie of een parochie: Beers, Nijmegen, Mook, Oud-Zevenaar (Gld), Overasselt (Gld), Oeffelt, Heel, 't Loo (Gld), Baarlo, Boekel, Bovenkarspel, Dordrecht (Z-H), Duiven (Gld), Ell (L), Gennep, Gorinchem (Z-H), Grave, Groessen (Gld), Heijen, Horssen (Gld), Huisseling (N-B), Kekerdom, Middelaar (L), Nijmegen, Raamburg (Z-H), Schijndel (N-B), Spanbroek (N-H), Tegelen, Ulft (Gld), Volkel, Wevershoef (N-H), Westerblokker, gem.Hoorn. Meer informatie in MB II
ENK Monasticon nummer:
P017
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart