Zoeken in collecties

Op het etui is met garen de tekst genaaid: "Dank kamp" en een moeilijk leesbare datum: 18-9 (?)-194x. Het etuitje is gedragen door zuster Maria Alacoque (Theodora Wilhelmina van der Linden) (1892-1956) van de Franciscanessen van Charitas. Zij was overste van het ziekenhuis Charitas in Palembang. Op 15 februari 1942 bezetten de Japanners Palembang. In juli 1943 werden de zusters naar het kamp gestuurd en werd moeder Alacoque naar de gevangenis overgebracht, waar zij bijna twee jaar gevangen zat. Op 24 augustus 1945 kwam er een einde aan de oorlog. Het etuitje heeft zij gevlochten van materiaal van haar slaapmat.

Op de gedrukte prent de portretfoto's van 14 in 1944-1945 in Jappenkampen omgekomen of door mishandeling daarna gestorven fraters van congregatie van de Fraters van O.L.V. van Barmhartigheid (Tilburg) met daaronder hun kloosternaam en overlijdensdatum. Daarbij de tekst "Heer, schenk Uw eeuwige rust en Uw eeuwig licht aan deze trouwe werkers in Uw wijngaard, die tot U kwamen, dragend in hun handen de kostbare schatten der Genademiddelen van Uw H. Kerk, en de rijke schoven, geoogst in harde arbeid op Uw missieveld." en "Gedenk, Heer, hun trouw tot in den dood." Tevens aanwezig is een lijst met bidprentjes van 11 van deze 14 fraters, omgekomen op Celebes, en de tekst: "Heer, hoe wonderbaar en ondoorgrondelijk zijn Uw beschikkingen, dat Gij langs een zo smartelijke kruisweg van drie jaren deze elf medebroeders tot hun eeuwig geluk hebt willen voeren. Met een volkomen vertrouwen in Uw altijd vaderlijke liefde, die ook in het bitterst leed niets anders beoogt dan het hoogste geluk van Uw kinderen, buigen wij het hoofd voor Uw altijd heilige Wil.".

Aan de achterzijde is een papiertje bevestigd met de tekst: "Ter herinnering aan het eerste lustrum dat bijna geheel werd doorgebracht in oorlogstijd. Van de eerste overste, Zr. M. Catharina".

Twee paar sandalen gemaakt door zuster Landelina Bakker tijdens haar verblijf in het interneringskamp Brastagi op Sumatra in Nederlands-Indië in 1943. Eén paar (1-2) van hout met één bandje en een hak en één paar (3-4) van rubber met gekruiste banden en platte zolen. Onder de houten sandalen is een briefje geplakt met de handgeschreven tekst: "Nieuwe sandalen zoals onze missiezusters in de interneringskampen op Sumatra gedragen hebben".

Door de paters gebruikt in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog op tochten naar ruimten buiten het klooster tijdens uren van verduistering. Aan een zijde is in de lengte een uitsparing gemaakt die van binnen wordt afgedekt door melkglas en van buiten door vier uitstaande stroken. In de lantaarn is plaats voor één kaars. In de bodem zit in alle vier de hoeken een rond gaatje.