Zoeken in collecties

Met vermelding van de te verkrijgen aflaten. Broederschap is blijkens poster opgericht in de kerk van Wittem op 6 november 1844 en verbonden met de Aartsbroederschap in de kerk van Notre Dames des Victoires te Parijs.

Een kartonnen doosje met: miniatuur Mariabeeldje (zie ook VW/Z079/134) in een koperen hulsje; drie sleutels (lopers voor de celdeuren); boetewerktuigen (armbandje, houten kruisje, twee eieren); bedieningenbord met losse houten naamkaartjes; hoesje met verstervingsteller (kruis met touwtje waaraan zeven kralen voor zeven verstervingen, vooral bedoeld voor novicen); centimeter in palmhouten doosje; twee stemfluitjes (het was een van de specifieke taken van de subpriorin ervoor te zorgen dat het koorgebed goed verliep); zakje met nummertjes voor het trekken van de maandheiligen; koperen hart met scharniertje (kan geopend worden, om met intenties bij het beeld van Theresia te leggen).

Bevatten aanwijzingen voor kerkgangers. Gebruikt in de kloosterkerk van Wittem. Het bordje (1) met de tekst "Eerbied voor Godshuis. Men wordt verzocht niet te spuwen in de kerk of andere onreinigheden uit te werpen" hing bij de ingang van de kerk. Het bordje (2) met de tekst "Vriendelijk verzoek niet binnen te gaan, als de andere kant nog niet vrij is." hing bij de biechtstoel. Dit laatste verzoek is geschreven op de achterzijde van een herinneringsprentje ter ere van het tweede eeuwfeest van de congregatie van de redemptoristen in 1932. Afgebeeld op het prentje staan de H. Maria en een aantal bekende redemptoristen.

Plank aan een touwtje met de getypte tekst: "Vandaag zegt men een Officie van de overledenen".

Het kaartje met de tekst "Er wordt biecht gehoord" hing men aan de deur van de ziekenkamer als de zieke aan het biechten was.

Bordje met in schoonschrift geschreven "Exposition du Saint Sacrement"..

Hing in Egmond in het voorkoor, heeft tot ongeveer 1960 dienst gedaan.

Deze lijst hing bij de luidklok en bevat de door Rome voorgeschreven ceremonies.

Gebruikt om aan te duiden wanneer en hoe vaak de communiteitsklok werd geluid bij bepaalde onderdelen van de dag.

Draaibordje met aanduidingen van aan- of afwezigheid en verblijfplaats in de naaste omgeving van de bewoner van de betreffende kamer. Op een plankje bevestigd doosje met uitsparing. Binnenin een as met tekststroken "NIET THUIS / SLAAPKAMER / PAROCHIEHUIS / JEUGDHUIS / BIECHTSTOEL / SPREEKKAMER / S.V.P. BELLEN". De as is met behulp van een draaiknop te bedienen

Op het bord kon de priorin aangeven op welke van de acht plaatsen in het klooster zij te vinden was. Bovenaan het bord is het klooster Mariënthal te Venlo van de Dominicanessen van Mariadal afgebeeld. Onderaan het bord is een draaischijfje bevestigd met daarop acht nummers die overeenkomen met de acht verschillende plaatsen in het klooster.

Het pijltje dat centraal op het bord is bevestigd draagt de naam van zuster Rosa. Door het pijltje met de punt richting de verschillende locaties te draaien kon zuster Rosa aangeven waar zij op dat moment was: post, bank, naaikamer, bibliotheek, zaal, moeder, rust, bad en kapel.

Op het bord kan worden aangegeven wie er in de tuin is.

Op het bord kon de provinciale overste van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Tegelen) en de huisoverste van het klooster beide aangeven waar ze op dat moment waren in huis.

Moeder overste kon met behulp van een pinnetje aan een koortje aangeven waar zij was.

Een ontwerp van zuster Hyacinth(?), met een dominicaans wapen (kelk en lelies op zwart-witte vlakken) en de tekst "Ora et labora". Het bord is voorzien van 12 naamplaatjes waarmee de aan- en afwezigheid van de zusters geregistreerd kan worden.

Geeft aan waar degene aan wie het bord toebehoort op dat moment is. Daarvoor zijn aan de voorzijde van het bord een aantal gaten gemaakt die corresponderen met teksten naast de gaten. Door het pinnetje dat aan het bord hangt in een van de gaten te steken wordt de plaats aangegeven waar de betreffende persoon zich op dat moment bevindt. Volgens notitie van pater H. Manders cssr was een van de twee borden van de "studentenprefect, vermoedelijk jaren '60".

Om de verblijfplaats van de priorin aan te geven. Met nummers van cellen en ambten, met gaatjes waar een houten pin ingestoken kan worden. Dit diende om de verblijfplaats van de priorin aan te geven. Deze tabellen kwamen na de Tweede Wereldoorlog in gebruik in de Nederlandse Karmels.

Rechthoekig bord. Aan de bovenzijde in reliëf een golvende rand, waarbinnen een Kruisherenkruis en erboven, aan weerszijden het jaartal "19" "67". Aan de onderzijde, eveneens in reliëf, "SINT AGATHA". In het centrale veld twee kolommen met elk tien vakjes voor inschuifbare naambordjes. Tussen de kolommen in reliëf een golvende strip, aan weerszijden golvend takwerk

Afkomst uit het Franciscushuis aan de Oude Gracht 23 te Utrecht van de Augustinessen van Sint Monica.

De titel luidt: "Tabella dierum quibus secundum Synodum Dioecesanam Harlemensem anni 1929 in omnibus ecclesiis et oratoriis dioecesis, quibus datum est asservare Ss. Eucharistiam permittitur". Het betreft een overzicht op welke dagen het Allerheiligste, de geconsacreerde hostie, mag worden uitgesteld: tijdens de eucharistie of tijdens het lof, in een monstrans of in een ciborie. Aan de keerzijde is een geschreven Nederlandse vertaling van de tekst geplakt.

De lijsten vermelden de namen van de zusters die van 1863 tot en met 1964 zijn ingetreden. Van elke zuster worden vermeld: naam, ouderdom bij overlijden, aantal kloosterjaren, datum van overlijden. Voor de moeder oversten en de rectoren is extra ruimte beschikbaar op de panelen.

Kaartjes met misintenties en met nummertjes (in een sigarendoosje). Voor het koor hing een tabel waarop de kaartjes en de data gestoken konden worden. Hierop stond te lezen welke missen besteld waren. Vanaf 1969 werden de intenties door de voorganger hardop voorgelezen. Het lijstje werd hierdoor overbodig.

Door de Fraters van Tilburg gemaakte borden voor in de kapel: een klein bordje (1) en een iets groter bordje (2) met "Chorus" om aan te geven welke zijde van de kapel de zang voor zijn rekening nam; een uitvouwbaar bordje met bovenaan de tekst "Memento Fratrum" (gedenk de fraters) en waarop zowel aangegeven kan worden welke gezangen tijdens het koorgebed worden gezongen, voor wie er een noveen is en of er een H. Communie is (3). Het bord hing in de kapel. Op het bord konden de nummers van overleden fraters geplaatst worden. Deze werden dan tijdens de vespers herdacht; smeedwerk in de vorm van een kruis met daaraan de woorden "Memento Fratrum" (4); en een set van vier borden, die aan weerszijden van twee steunen kunnen worden opgehangen, met aan de één de woorden "Chorus" en "Gezangen" en daaronder (uitvouwbare) haakjes om de nummers van de betreffende gezangen aan te geven, en aan de ander de woorden "Memento" en "Fratrum" (5-6). Tot slot een bordje "Slot" om aan te geven dat dat gedeelte van het klooster alleen voor kloosterlingen was (7).