Zoeken in collecties

Gedrukt klokvormig basementje met cilindrische rand waarop een papegaai

Scharnierende lepel en vork. Lepel met spitse, min of meer ovale bak met aan de bovenzijde graveerwerk in de vorm van een voluterend acanthusblad. Vork met bakvormig schepgedeelte met vijf tanden en een verbreed, aan de onderzijde ingesnoerd gedeelte dat is voorzien van vergelijkbaar graveerwerk. Voluutvormige, zich verbredende stelen, gedecoreerd met acanthusblad en rocaille-achtige motieven. Op het scharnier een plaatje met ingezwenkte zijranden en uivormige einden, waarop gegraveerde ornamenten. Aan de achterzijde een kettinkje. Aan de onderzijde van de stelen een uitstekende voluutvorm. Ovale, medaillonvormige handgrepen met gekartelde randen

Voorstelling op deksel: 3 mensen aan tafel, 2 roken. De vrouw rechts houdt een schaaltje vast. Rondom aan de zijkanten ook voorstellingen: vioolspeler; jager; herderin

Gladde doos met licht gewelfd deksel, licht gebogen bodem en afgeronde hoeken en zijden. Aan de onderzijde een gegraveerd cartouche met de initialen "G [...] D W"

Doos met afgeronde hoeken en zijden. Op de bovenzijde van het scharnierend deksel een opgelegd cartouche met het gegraveerde wapen van magister-generaal H. van den Wijmelenberg: een op- komende zon waarboven het Kruisherenkruis. Aan de onderzijde een tekstbanderol met het devies "IGNEUS HINC VIGOR". Aan de voorzijde in een rechthoek met afgschuinde hoeken en omgeven door bloemmotieven "MDCCCLXXI" (1871)

Lepel met ronde bak en breed uitlopende steel met generfd, naar voren omgebogen einde. Op de achterkant van het steeleinde een gegraveerd wapenschild: doorsneden, boven: drie gaande eenden (of merletten), onder: drie afhangende bladeren. Dekkleden met rozetten in de bovenhoeken, aanziende helm met als helmteken een gaande eend (of merlet)

Lepel met ronde bak en breed uitlopende steel met generfd, naar voren omgebogen einde. Op de achterzijde van het steeleinde het gegraveerde wapenschild van Mgr. H. van de Wijmelenberg: opkomende zon boven water, erboven een Kruisherenkruis. Schild gedekt met mijter en staf en hoed met tweemaal zes kwasten. Aan de onderzijde een aan een getordeerde staaf opgehangen tekstbanderol met het devies "IGNEUS HINC VIGOR"

Potjes qua vorm identiek aan die, beschreven onder VW-P017-Ag0478. Op de suikerstrooier eveneens het kruisvormige teken op bovenzijde van hals en dekselrand ter aanduiding van juiste plaatsing deksel. Ten aanzien van de mogelijke vervaardiger, zie onder VW-P017-Ag0478

Achtzijdige suikerstrooier, enigszins concaaf schuinoplopende voet met profielranden. Vierzijdig lichaam met afgeschuinde hoeken en geprofileerde rand. Concaaf konische hals, na profielrand overgaande in opstaand gedeelte met filetranden. Hoog, overvallend, ajour deksel, bekroond met geprofileerde knop. Op de bovenzijde van de hals en op de rand van het deksel een kruisvormig teken ter aanduiding van de juiste plaatsing van het deksel. Mosterdpot identiek aan de suikerstrooier met uitzondering van het deksel. Dit is scharnierend en heeft een kleine, inschietende rand; niet geperforeerd, maar gegraveerd naar voorbeeld van de perforaties van de suikerstrooier. Geknikt, s-voluutvormig oor met een gestileerd bladmotief aan de bovenzijde ervan. Schelpvormige duimgreep. Binnenpot

Tang met ronde poten en platronde greepjes. Poten in het midden geprofileerd in de vorm van balustertjes en ringen, aan de bovenzijde enige ringvormige profielen. Steel met een profilering, nagenoeg identiek aan die van de poten, eindigend in een oog met ring

Taartschep met zilveren handvat versierd met bladwerk en parellijst. Het handvat heeft een stomp uiteinde en is naar boven toe versmallend. Messingen schep met rondingen en opengewerkte zijkant met bladwerk.

Qua vorm vergelijkbaar met de tabakspot. Basement, voet en graveerwerk identiek. Achtlobbig lichaam met brede, geaccoleerde, vlakke rand, aan de buitenzijde naar beneden omgebogen. Identiek graveerwerk. Roodkoperen binnenbakje

Zwart gelakte houten basement met geaccoleerde rand, op vier ivoren pootjes. Voet met geaccoleerde buitenrand, op de welving een gegraveerde zigzagrand en vier bloemmotiefjes. Ovale bovenvoet gedecoreerd met bladmotieven. Ovaal, vierlobbig lichaam met brede, gewelfde en geaccoleerde rand. Op de afgeronde hoeken ervan graveerwerk in de vorm van rocaille-achtige motieven en bladvoluten. In het midden van de korte en lange zijden een bladornament.
Inschietend, ovaal deksel met vlakke rand en klokvormig lichaam, waarop graveerwerk identiek aan dat van het bakje. Handgreep in de vorm van drie platliggende bloempjes met blaadjes en een uitstekend bloempje

Klokvormige bel met vierlobbige rand waarop alternerend gedreven, niet geheel identieke bloem- met bladmotieven en een blanco cartouche met c-voluten en bloemmotieven, eveneens niet identiek. Kurketrekkerachtige handgreep waaraan bevestigd een aäronskelkvormige bloem met blad. Koperen binnenbel en klepel

Ingesnoerde, klokvormige bel. Lichaam verdeeld in vier segmenten. Op elk ervan een bloemtak, twee aan twee nagenoeg identiek. Aan bovenzijde vier cirkelvormige segmenten met eveneens tweemaal twee min of meer identieke bloemornamenten. Balustervormige, gelobde handgreep op bol, met vier bloemtakjes gegraveerd basement. Lobben om en om gedecoreerd met floraal ornament. Ingesnoerde, vierlobbige bekroning

Klokvormige voet met cilindrische rand, waarboven een holle en een bolle welving. Op het onderste deel een stippenrand, op het bovenste drie gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische overgang naar segmentbolvormige afsluiting, waarop eveneens een bloemmotief. Op paal een omziende adelaar

Klokvormige voet met cilindrische rand, waarboven een holle en een bolle welving. Op het onderste deel een stippenrand, op het bovenste drie gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische overgang naar segmentbolvormige afsluiting, waarop eveneens een bloemmotief. Op paal een adelaar met gespreide vleugels

Tafelstukken in de vorm van een schaal op voet. Zilveren, schuin oplopende en geaccoleerde voetrand met gelobde bovenvoet, waarop gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische stam met schildvormig, van graveerwerk voorzien ornament. Schaalvormig lichaam met een ingeslepen fries van ovalen en afhangende, geaccoleerde rand

Tafelstukken in de vorm van een schaal op voet. Zilveren, schuin oplopende en geaccoleerde voetrand met gelobde bovenvoet, waarop gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische stam met schildvormig, van graveerwerk voorzien ornament. Schaalvormig lichaam met een ingeslepen fries van ovalen en afhangende, geaccoleerde rand

Ronde voet met profielrand. Ring op overgang naar achtlobbig lichaam. Concaaf gezwenkt bovenvlak en monding met fijn kabelrandje. Tuit met vijf lobben aan de onderzijde. Inschietend, vlak deksel waarop gemonteerd een takje met bloemkelk en drie liggende bladeren. Hoog gebogen oor van zwart gelakt hout met zilveren hoornvormig einde en zilveren dierenkop met geschubd lichaam, rustend met de kop op een voluut met bladmotief, dat aan het lichaam is bevestigd

Zeefje met buitenwaarts gebogen monding en perforaties in stervorm. Op de rand een gegraveerd fries van bloem- en vruchtmotieven aan bladertakken. Halfrond hengsel bestaande uit twee getwiste draden, met oog waaraan 'splitpen'

Lepel: Aangezette steel. Licht gewelfd blad met geronde, ge-schulpte onderrand en gegolfde bovenrand, voorzien van graveerwerk in de vorm van onder andere voluten, bloem- en gestileerde bladmotieven. Steel met gladde onderzijde en verbreed, gerond bovenstuk met geschulpte en ingezaagde rand, voorzien van vergelijkbaar graveerwerk en traliemotieven.
Vork: Steel loopt door in het ingesnoerde, verbrede gedeelte met de drie tanden, waarvan de linker breder is en afgeschuind. Op het verbrede gedeelte en op de steel graveerwerk identiek aan dat op de lepel. Op de achterkant van de steel van de lepel bij aanzet aan het blad en op verbrede gedeelte onder de tanden van de vork de gegraveerde inscriptie "A.P.H. / 1868"

Licht gewelfd blad met geronde onderzijde en lichtgewelfde, verhoogde bovenrand. Opengezaagd in de vorm van spiegelbeeldige gerekte s-vormen met cirkels, aan weerszijden van een ornament van ruit met voluten; aan de bovenzijde twee rijen rondboogjes, met elkaar verbonden door een rand van balusterkruisjes. Op bovenzijde blad bij de aanhechting met de steel een gestileerd palmblad. Ronde steel met fijne profielen in lengterichting, eindigend in een punt

Vork met vier tanden, overgaand in zich verbredende steel met omwonden sierranden; op voor- en achterkant voluten op steeleinde, uitlopend in een bladmotief. Op de achterkant voorts een monogram CC met takjes aan boven- en onderzijde. Op de overgang van steel naar tanden een acanthusbladmotief

Eenvoudige vork met vier tanden, overgaande in de zich verbredende steel met omgebogen einde