Zoeken in collecties

Theca op een ring, met twee splinters van het kruishout, op een goudlamé ondergrond

Theca op een ring, met een stukje uit de gordel van Maria. Opschrift ex cingule B.M.V.

In de cilindrische theca's met aan de voorzijde een lauwerkrans en vergulde rozetten, hangen tegen een rood fond relieken aan linten, van Odilia en, in de andere houder, van haar zusters Ida en Ima, die eveneens tot de vermoorde volgelingen van de H. Ursula behoorden. Op de houder onder de theca is geschilderd "EX OSS / S: ODILIAE V: et M:" en "EX OSS: S: / S. IDAE et IMAE V: et M:". Mogelijk ontbreekt een bekroning in de ronde opening op de bovenzijde. Het hoofdaltaar in de kapel van het klooster St. Agatha is toegewijd aan Odilia, patrones van de orde. Gedurende haar feestdag op de zondag na 18 juli werden de reliekhouders op dit altare privilegiatum uitgestald. In 1843 werd aan het klooster St. Agatha een Odilia-aflaat toegekend door paus Gregorius XVI, hetgeen bedevaartgangers naar de kapel voerde. In het oudste bedevaartboekje, gedrukt in 1845, is sprake van een Odiliaprocessie. De viering in 1887 van het zesde eeuwfeest van de vinding van Odilia's relieken en de overbrenging ervan naar het moederklooster in Huy, werd groots gevierd. In het dorp hingen de vlaggen uit en de kapel was feestelijk versierd. Op een troon onder een baldakijn stonden deze gemarmerde reliekhouders ter weerszijden van het Odiliabeeld dat door de dorpsbewoners aan de kruisheren was geschonken

Acht relieken in theca's (rond metalen reliekenhoudertje): S. Theresia a Jesu Infante (Heilige Theresia van het Kind Jezus = Lisieux), B. Annae S. Bart. (Zalige Anna van Sint Bartolomeus), Ven. M. Mariae ab Angelis (Eerbiedwaardige Moeder Maria van de Engelen), B. Ter. Marg. (Zalige Theresia Margaretha), S. Joannes a Cruce (Heilige Johannes van het Kruis), S. Simon Stock (Heilige Simon Stock), S. Theresia a Jesu (Heilige Theresia van Jezus = Avila). Met authenticiteitsbewijzen.

Goudkleurig kastje in de vorm van een kerkje met torentje op een rechthoekig plateau met voetjes voor het bewaren van relieken. Aan de twee lange zijden zijn in totaal elf relieken in reliekhouders achter glas geplaatst. Aan de korte zijden is aan iedere kant één reliek achter glas geplaatst. Per reliekhouder zijn één of meerdere relieken van verschillende heiligen aanwezig, o.a. van: Petrus Donders, Petrus Canisius, Gerardus Majella, H. Hubertus en Margaretha-Maria Alacoque.

Tekst: Pulvis Ossium SS. Martyrum / Terra ex Sacello S. Helenae. Op de achterzijde: Roma

Midden in het medaillon een geborduurd hart. Daaromheen - met de wijzers van de klok - relieken van de volgende heiligen: Clara, Johannes, Elisabeth, Gerardus Majella, Antonius, OLV van Lourdes, Franciscus, Margareta, Anna, Joachim en Joseph. Bovenin een kruisje met mogelijk een reliekje van het H. Kruis. Op de achterzijde is geschreven: "Gemert, Klooster Nazareth". Vermoedelijk aldaar in gebruik geweest.

Het kleine schrijn is voorzien van een zadeldakje met bovenop in het midden een soort torenspits. Aan de achterzijde de tekst "Looft den Heer in zijne heiligen, ps. 150 v 1".

Kruis, met corpus, in een kruisvormig doosje. Aan de uiteinden van het kruis vier relieken: een steentje uit de lijdensgrot, een steentje van de geboortegrot, een steentje van de plaats der geseling en een reliek van het werkhuisje van de H. Josef. Hierbij een papieren kruis met daarop veertien steentjes die herinneren aan de veertien kruiswegstaties te Jeruzalem. Beide kruizen zijn, met toelichtende folder, opgeborgen in een kartonnen doosje met het opschrift 'Aandenken uit Jerusalem'. De kruizen zijn verspreid door de Ursulinen van Sittard ter behoud van de preekstoel in de kerk, en vanaf 1883 basiliek, van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart te Sittard.

De schrijn bevatte de reliek van de apostel Judas Thaddeus, patroon voor hopeloze zaken. Dit reliek was in 1940 door de dominicaan H.J. Koolen geschonken aan zuster Johanna Krusemeijer, overste van Huize Bethlehem in Nijmegen. Later werd de reliek geplaatst in de console van een houten beeld van de apostel dat in de kapel van Huize Bethlehem stond. Ter verering kon het reliek uit het beeld worden genomen en in de schrijn worden tentoongesteld. Pater Koolen was samen met zuster Dominica Jorritsma stichter van de congregatie. Hij spoorde de zusters aan om de devotie tot Judas Thaddeus te bevorderen. Aan de onderzijde van de schrijn hangt een zegel.

Bij het reliek is een authenticiteitsbrief, gedateerd 18 februari 1880. Op de achterzijde van de brief staat een notitie, gedateerd 26 april 1880, van de hand van Joannes van Rijckevorsel cssr (1818-1890): "In tesseram amoris et fraternae affectionis Studentatui C.S.S.SR. Wittemiensi". Op de priesteropleiding in Wittem was van oudsher veel aandacht voor het Thomisme. Vgl. Theo de Caluwe cssr, 'Emmaus aan de Geul. Het verhaal van een grootseminarie. Wittem 1836-1968' (Wittem 2007), pp. 62-65.

Clemens en Gerardus zijn aangeduid als: B. Clemens en B. Geradus, oftewel Beatus (Zalige). Dit duidt erop dat beiden nog niet heilig waren verklaard. Gerardus Majella werd in 1893 zalig en in 1904 heilig verklaard; Clemens Hofbauer werd in 1888 zalig en in 1909 heilig verklaard.

Peerke Donders is aangeduid als: "V. P. Donders", oftewel Vénérable (Eerbiedwaardige) P. Donders. Dit duidt erop dat het proces van zaligverklaring in werking was gezet. Petrus Donders is in 1982 zalig verklaard.

De kastjes staan op bolpootjes en hebben een piramidevormig dak. Elk kastje bevat zestien relieken. Het ene kastje heeft een hoofdreliek van Alfonsus de Liquori en relieken van de Maagd Maria, Clemens Maria Hofbauer en Petrus Donders. Bijgevoegd zijn twee losse achterkanten van reliekdoosjes. Het andere kastje heeft een hoofdreliek van Julie Postel en relieken van Theresia, Benardus, Rochus en Laurentius. Het omhulsel waar het reliek van Julie Postel in gevat is, draagt op de voorzijde een afbeelding van Julie Postel en op de achterzijde een afbeelding van de 'Abbaye de St. Sauveur le Vicomte'. Het kruisje dat op dit kastje stond is los bijgevoegd, evenals de achterzijde van de reliekhouder met het reliek van Julie Postel. Binnen in het kastjes werden de brieven van authenticiteit van de relieken bewaard.

Onder andere van Paul Ginhac sj, de zalige M.M. Alacoque, Guy de Fontgalland, de H. Jérome, de pastoor van Ars en de H. Pierre de Tarentaise.

De verzameling omvat o.a. een Camilluskruisje, een Godspenning, het Tauteken en medailles met afbeeldingen van St. Benedictus, H. Franciscus, H. Gerardus Majella, H. Jozef, H. Maria, H. Theresia van het kindje Jezus, verschillende pausen.

De relieken hebben toebehoord aan een zuster van de congregatie Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Tegelen). Relieken van: Clara Fey, Petrus Donders (2x), Teresa van Lisieux, Gemma Galani, Titus Brandsma, Clara van Assisië (2x) en de H. Cecilia.

De relieken worden bewaard in gesloten verzegelde ronde metalen doosjes. Op de achterzijde is meestal een zescijferig nummer geschreven. Deze nummers zijn terug te vinden in het bijbehorend register. Voor dit 'register van relieken' is een Ryam-dagagenda van 1956 gebruikt. Voor iedere dag van het jaar is een pagina beschikbaar voor een korte levensschets van de heilige van de betreffende dag. Bij elke dag is het nummer van het reliek van de heilige vermeld. Een rondschrijven uit 1953 van moeder overste, zuster Louisa Niclaes, geeft richtlijnen over het bewaren van de relieken. Deze mogen nooit eigenmachtig worden schoongemaakt, want dat zou verbreking van het zegel betekenen. De zusters moeten de relieken kunnen zien en vereren, het liefst in een waardig kastje aan de muur van de kapel. Op de feestdag van een heilige wordt zijn of haar reliek in het bidkoor uitgesteld in een houder, omgeven door bloemen en kaarsen. Het bijbehorend register en het rondschrijven van zuster Louisa Niclaes worden bewaard in het archief van de Franciscanessen van Oirschot: respectievelijk AR-069, inv.nr. 3084 en inv. nr. 3087. De verzameling bevat ook zes grotere reliekhouders. De relieken behoorden tot verschillende kloosters: het merendeel (45 stuks) behoorde tot het klooster Nazareth in Gemert; een tiental tot het klooster in Bemmel en een viertal tot het klooster in Oisterwijk. Daarnaast enkele metalen achterzijden voor de doosjes.