Zoeken in collecties

Vaandel met een geschilderde voorstelling van de H. Familie op een paarse ondergrond. Jozef, de linkerhand op de borst, richt zich naar het Kind Jezus, dat een hamer aanreikt. In diens linkerhand een zaag, tegen zich aangedrukt een balk. Achter hen beiden Maria, die hen gadeslaat, de gekruiste handen voor de borst. Rechts van Jozef een draaibank. Omlijsting van groene en gele zijde, in de hoeken zwart/geel geblokt, aan de onderzijde uitlopend in twee slippen

Tweezijdig vaandel, bestaande uit een middenbaan met één brede en vier smalle slippen en twee zijbanen. Zijde A: middenbaan van rode zijdedamast met ingeweven wingerd en druiventrossen. Hierop is een amandelvormig medaillon van crèmekleurige zijde genaaid, dat is omzoomd met een goudkleurige sierrand. In het medaillon is geschilderd Agatha, staande ten voeten uit, in de rechterhand een tang met een bloedende borst, in de rechterhand een palmtak. Om haar heen een banderol met de in goudkleur geschilderde tekst "GEDENK BANIER / DER / INGEZETENE (sic) VAN / ST AGATHA". Zijbanen en overhangende bovenstrook met zigzaggende rand van groene damast met ingeweven fleur-de-lysmotieven binnen ruitpatronen. Bovenstrook, banen en slippen omzoomd met goudband, aan de onderzijde goudfranje. Voorts in totaal acht goudkwasten.
Zijde B: middenbaan van crèmekleurige zijde. Op het amandelvormige medaillon van witte stof is het wapenschild van magis¬ter-generaal H. van den Wijmelenberg geschilderd: een Kruisherenkruis, waaronder een oprijzende zon boven water. Het wapen is gedeket met mijter en kromstaf, waarboven een hoed met tweemaal zes kwasten. Om het wapen is omgeven door een tekstbanderol "1823 / H. V.D. WYMELENBERG M.G. / 1873". Onder het wapen een aan een stok opgehangen banderol met het devies "IGNEUS HINC VIGOR". Zijbanen en overhangende bovenstrook met geschulpte rand van rode damast met ingeweven ronde medaillons, waarin twee spiegelbeeldige adelaars aan weerszijde van een gestileerde boom. De medaillons zijn onderling verbonden door achthoekn, waarbinnen een kruis. In de tussenliggende ruimten gestileerde kruisbloemen. Afwerking identiek aan die van zijde A. Vaandel aan dwarslat met fleur-de-lysmotieven

Processievaandel, qua model en opzet identiek aan het Odiliavaandel (inv.nr. Ag/0407) van rood fluweel, gevoerd met rode zijde. Centraal geappliqueerd en geborduurd de staande figuur van Agatha met een brandend gebouw en een palmtak. Aan de bovenzijde in goudgeel "H. AGATHA / B.V.O.". Aan de onderzijde drie goudgele rozen, vervaardigd van zijde en blauwe steentjes. Gele franje. Op de achterzijde geborduurd in grote, goudgele letters "ACHTSTE AFDEELING"

Eenvoudig vaandel van rood velours en katoen, afgezet met smal band en franje

Eenvoudig vaandel met geappliqueerde figuur. De heilige Aloysius Gonzaga (1568-1591) is afgebeeld met een kruis met corpus in zijn handen. Hij is gekleed in een zwarte toog en wit koorhemd. De H. Aloysius was lid van de Sociëteit van Jezus (Jezuïeten) en stierf op 23-jarige leeftijd

Geborduurd vaandel van geelwitte zijde, aan de onderzijde eindigend in drie gepunte slippen, opgehangen aan acht lussen. Centraal in een door spiralen en vier gelijkarmige kruisjes geornamenteerde mandorla het IHS-monogram, tegen de letter H een kruis. Een sacramentsvaandel is een klein tot middelgroot vaandel met een aan de eucharistie refererende voorstelling. Tijdens een liturgische viering waarin de monstrans met het heilig sacrament wordt uitgesteld, bijvoorbeeld het lof, een plechtigheid ter ere van het allerheiligst sacrament op de zondagmiddag, hangt het gedurende de prediking aan een standaard voor of op het altaar om de monstrans aan het gezicht van het kerkvolk te onttrekken. Grotere sacramentsvaandels werden wel voor de monstrans uit meegedragen in processies

Heilig Hartvaandel, qua model en opzet identiek aan het Mariavaandel (inv.nr. Ag/0405). Op het centrale deel van crèmekleurige stof een geappliqueerde voorstelling van het Heilig Hart, staande op een wolkendek. De rechterhand in spreekgebaar, de linkerhand richting borst. Op het onderkleed een brandend en met doornenkroon omgeven hart. Mantel met sierranden, die wordt opgenomen door de linkerarm. Om het hoofd een kruisnimbus. Op de middelste slip, binnen een lauwerkrans met vier rozen, het IHS-monogram, een kruis tegen de letter H. Op de twee buitenste slippen identieke, symmetrische rozentakken. Omlijsting van rode stof. In de bovenhoeken gelijkarmige kruisen met stralen. Franje in de kleuren wit, groen, rood en geel. Dwarslat en zoomband identiek aan die van het Mariavaandel (inv.nr. Ag/0405)

Christus als 'Ecce Homo' en Maria als 'Mater Dolorosa' (pendanten). Figuren ten driekwart lijve. Om beider hoofd een nimbus. In een lijst van naaldbomenhout met grillig gestructureerd oppervlak. B. MARIA, driekwart naar links weergegeven, in de voor de borst gevouwen handen een doek geklemd. Een zwaard gestoken in de borst. De blik voor zich uit gericht. Ze is gesluierd en draagt een rood kleed met blauwgroene mantel

Christus als 'Ecce Homo' en Maria als 'Mater Dolorosa' (pendanten). Figuren ten driekwart lijve. Om beider hoofd een nimbus. In een lijst van naaldbomenhout met grillig gestructureerd oppervlak.
A. Christus, driekwart naar rechts weergegeven, de handen geboeid, een doornenkroon op het hoofd en een rietstengel tussen de wijs- en middelvinger van de rechterhand. De blik in de verte gericht, de mond licht geopend. Een crèmekleurige mantel over de linkerschouder geslagen, die op de arm en rechterheup wordt opgenomen en de borst nagenoeg onbedekt laat

Rozenkrans met messingen kruisje en kralen van parelmoer in oestervormig scharnierend doosje van parelmoer. Rozenkrans met zilveren kruisje en kralen van parelmoer in oestervoermig scharnierend doosje van parelmoer, versierd met parelrand.

De twee hermen (pendanten) zijn fragmenten die zijn vermaakt tot tafeltjes. Zij dienen zo als credens, dientafeltje waarop voor de misviering benodigde zaken staan, of standaards voor bloemen. De cherubijnen hebben elk vier vleugels, naar elkaar gewende koppen en staan op een ingetrokken klauwvoet

Wollen toog met knoopsluiting, ceintuur en scapulier met het kruisherenkruis. De stoffen ceintuurs werden door broeders gedragen om hun toog. Oude dracht van de broeders

Zeefje met buitenwaarts gebogen monding en perforaties in stervorm. Op de rand een gegraveerd fries van bloem- en vruchtmotieven aan bladertakken. Halfrond hengsel bestaande uit twee getwiste draden, met oog waaraan 'splitpen'

Ronde voet met profielrand. Ring op overgang naar achtlobbig lichaam. Concaaf gezwenkt bovenvlak en monding met fijn kabelrandje. Tuit met vijf lobben aan de onderzijde. Inschietend, vlak deksel waarop gemonteerd een takje met bloemkelk en drie liggende bladeren. Hoog gebogen oor van zwart gelakt hout met zilveren hoornvormig einde en zilveren dierenkop met geschubd lichaam, rustend met de kop op een voluut met bladmotief, dat aan het lichaam is bevestigd

Theodorus van Celles met geopend boek. Vóór hem twee Kruisheren in verschillend ordekleed. Linksonder zijn familiewapen met gekroonde, half aanziende helm en een vlucht als helmteken (zie inv.nr. Ag/0058). Rechtsonder een wapenschild met het Kruisherenkruis, half aanziende helm met doornenkroon en als helmteken een Kruisherenkruis. Rechtsboven op een heuvel de burcht van de heren van Celles. Linksboven de tekst "BEATUS THEODORUS DE CELLA / FUNDATOR / ORD: FRATRUM SANCTÆ CRUCIS"

Het klooster Sint Agatha met zicht op de achterzijde. Onder de afbeelding in zwart en rood de tekst "EX CAPELLULA COENOBIUM" (van kapelletje tot klooster) waarin een chronogram is verwerkt (XCLLVLCIVM = MCCLLLXVVI = 1371). In het midden van de achterzijde staan met inkt genoteerd de verschillende kloosterafdelingen met hun afmetingen; de notities binnen kaders met potlood zijn hier tussen haakjes geplaatst. "Zomer Reefter 22 Schrit lang en 9 breed / 5,60 M de voorkamer van het prioraat 7 lang en 4,5 breed / (7.30). De twee groote kamers ider 9 lang en 7 breed = 5,60 M / (3.60) de winterkamer 7 schrit lang 6 lang 3 breed (= 2.40 M) / (42 M) van de prioraat tot aan de winterrefter 60 schrit lang / (8.60 M) de winterrefter 11 lang en 10 breed (700 M) (onleesbare afmeting) de kerk 44 lang 11 breed (8.60 M)". De tekening is op een dun plankje bevestigd. Aan de achterkant met potlood linksboven gedateerd "teekening is gemaakt in 1771". Voorts met inkt "Deze teekening is gemaakt in 1771". Rechtsboven, eveneens met potlood, "St. Agatha ex Capellula Coenobium 1371". De tekening is bij conservering van het plankje gehaald, zie Opmerkingen

Het klooster St. Agatha, gezien vanuit het zuidoosten. Zicht op de achterkant van het klooster met de bijgebouwen en op de absis van de kloosterkerk. Getekende gebouwen, gevuld met stukjes papier en geaccentueerd met bruine garens. Bomen, struiken en haag van gedroogde natuurproducten. Tekening achter glas in vergulde lijst

Pentekenig met 14 kruiswegstaties en in het midden een afbeelding van Jezus met doornenkroon. Bovenaan de tekst: "N.D. de Sion, à Jerusalem". Onderaan de tekst: "Fleurs de Gethsemani"

Gezicht op de kerk en ommuurde gebouwen met tuinen van het moederklooster Clairlieu van de kruisheren te Hoey (nabij Luik). Rechtsboven het wapen van magister-generaal J. Reynders

Pentekening van kruisheren aanwezig bij een overledene in de kapel

Monniken dragen een doodskist. Op de achtergrond een deel van de St. Jan Kathedraal te 's-Hertogenbosch