Zoeken in collecties

Pater Dobbe is in 1864 in 's-Hertogenbosch geboren en trad in 1885 in bij de congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, de Missionarissen van Scheut. In 1889 werd hij tot priester gewijd en een paar maanden later vertrok hij als missionaris naar China. Hij kwam in 1900 om het leven bij de Bokseropstand in China. Een verzoek tot zaligverklaring is ingediend.

Pater Theissling was generaal van de orde en stichter van het klooster in Zwolle.

Op de achterzijde is een sticker aangebracht met de tekst "E.T 1939. Zelf-Portret Pater RvB". De datering 1939 is onwaarschijnlijk. In "Opgang", 4 (1924), p. 893, is een afbeelding van een ander niet-teruggevonden zelfportret van pater Van Bergen afgedrukt dat gelijkenis vertoont met het hier beschreven zelfportret.

Afgebeeld lezend in 'De Maasbode', van welk krant pater Tempel censor was.

Arnould Rèche is een lid van de Broeder van de Christelijke Scholen dat in 1987 zalig verklaard is. Vlak voor de zaligverklaring hielden de Nederlandse Broeders een retraite. Tijdens de retraite werd dit portret, gemaakt door broeder Stansislas de Greef, tentoongesteld. Het portret bleef lange tijd in het klooster van de broeders in Roermond hangen.

Bartolomeus Jäger osc was prior van het kruisherenklooster te Uden van 1899-1902

Christianus Godefridus Leonardus Aarts, geboren 1934, woont en werkt als pastoor sinds 1962 nabij het kruisherenklooster te Wuppertal

Het portret toont een jonge pater Dominicus, vermoedelijk als docent op het college van de karmelieten in Geleen (1951-1954).

Libermann, tweede stichter van de congregatie, is frontaal in congregatiekleding afgebeeld tegen een paarse achtergrond. In zijn gevouwen handen een boekje met de regels en constituties van de congregatie. In de linkerbovenhoek van het schilderij is het wapen van de congregatie afgebeeld: de heilige geest met daaronder een doorstoken hart, florale motieven en een lint met de tekst: cor unum et anima una. In de rechteronderhoek de signatuur van de schilder en het jaar van vervaardiging.

Gerrit Lubbers kreeg bij zijn intreden de kloosternaam Cyrille. Hij werd op 21 december 1946 in Bergeijk priester gewijd. Hij was van 1950 tot 1969 als missionaris in Brazilië werkzaam. Van 1969 tot 1995 was hij als pastoor werkzaam in de parochie van Remscheid-Lüttringhausen (Duitsland).

Oprichter van de Aartsbroederschap van de Heilige Familie, een lekenorde binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Geboren in Venlo vertrekt hij na het uitbreken van de Belgische Opstand (1830-1839) naar Luik, waar hij als sergeant bij de geniebataljons komt. Hij wordt tot kapitein benoemd en later opgenomen als commandant in de generale staf van de stad Hoei. In 1844 start hij een broederschap dat als doelstelling heeft een bevordering van een deugdzaam leven binnen gezinsverband door een spirituele toewijding aan Jezus Christus en zijn ouders de Maagd Maria en de Heilige Jozef. In hetzelfde jaar kwam de vergadering onder leiding van de rector van de redemptoristenkerk te Luik, pater Dechamps, te staan. In 1847 wordt de broederschap bij pauselijk decreet verheven tot aartsbroederschap. In 1851 wordt de eerste afdeling in Nederland opgericht.

Oprichter van de Aartsbroederschap van de Heilige Familie, een lekenorde binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Geboren in Venlo vertrekt hij na het uitbreken van de Belgische Opstand (1830-1839) naar Luik, waar hij als sergeant bij de geniebataljons komt. Hij wordt tot kapitein benoemd en later opgenomen als commandant in de generale staf van de stad Hoei. In 1844 start hij een broederschap dat als doelstelling heeft een bevordering van een deugdzaam leven binnen gezinsverband door een spirituele toewijding aan Jezus Christus en zijn ouders de Maagd Maria en de Heilige Jozef. In hetzelfde jaar kwam de vergadering onder leiding van de rector van de redemptoristenkerk te Luik, pater Dechamps, te staan. In 1847 wordt de broederschap bij pauselijk decreet verheven tot aartsbroederschap. In 1851 wordt de eerste afdeling in Nederland opgericht.

Exemplaar is een kopie van het origineel dat in het generalaat van de congregatie te Rome hangt.

Pastoor H.L.T. Mathijssen was de derde pastoor van Moerdijk (1891-1902) en nauw betrokken bij de congregatie. Dit portret en het portret van zijn broer Jos.C.A. Mathijssen werd door laatstgenoemde in 1912 per testament aan de congregatie nagelaten. Opschrift rechtsboven: Herman Mathijssen.

Laval, priester en missionaris van de Congregatie van de H. Geest, is frontaal in congregatiekleding afgebeeld tegen een groene achtergrond. In zijn rechterhand een kruisbeeld dat hij over de borst gekruist vasthoudt. In de rechteronderhoek is de signatuur van de vervaardiger te lezen.

Pastoor J.B. de Gier was de eerste pastoor van Moerdijk (1857-1885). Hij was nauw betrokken bij de stichting van de congregatie. Rechtsboven opschrift: 'Pastoor J. de Gier'.

Pastoor J.P. van Gennip was de tweede pastoor van Moerdijk (1885-1891). Hij was de opsteller van de eerste constituties voor de Zusters van het H. Hart. Van 1891 tot en met 1915 was hij pastoor van de parochie 't Heike in Tilburg. Het schilderij is gesigneerd: H. Bogaerts 192[4?]. De signering ‘Bogaerts’ duidt mogelijk op vervaardiging door Peinture Bogaerts, een procédé om met hulp van fotografie geschilderde portretten te maken. Op het bidprentje van pastoor Van Gennip is een gelijkaardige foto afgedrukt (zie afbeelding van bidprentje in de beeldbank van het RA Tilburg). Rechtsboven opschrift: Pastoor V. Gennip. Rechtsonder gesigneerd en gedateerd: H. Bogaerts 192[4?]
.

Rector Jos.C.A. Mathijssen was de vierde pastoor van Moerdijk en de eerste rector van het moederhuis van de congregatie te Moerdijk (1902-1906). Van 1906 tot 1916 was hij directeur van de congregatie. Hij heeft veel bijgedragen aan de vorming van de zusters en het apostolaat van het onderwijs. Lange tijd werd door de zusters bij het gebed een Onze Vader en Wees gegroet gebeden "voor Pastoor en Mère Marie". Met 'Pastoor' werd Jos.C.A. Mathijssen bedoeld, met 'Mère Marie' werd gebeden voor de stichteres Mère Marie Merkelbach. Opschrift rechtsboven: Jozef Mathijssen. Dit portret en het portret van broer Herman Mathijssen werd door Jozef Mathijssen in 1912 per testament aan de congregatie nagelaten.

Schilderij van de aalmoezenier pater Louis van de Vrande. Schildering naar voorbeeld van zijn bidprentje: in uniform, de toeschouwer aankijkend. In de linkerbovenhoek van het schilderij staat een wapenschild afgebeeld. Van de Vrande werd op op 10 augustus 1935 tot priester gewijd en vertrok datzelfde jaar als missionaris naar de Filippijnen. Na 1945 werd hij aalmoezenier van de Nederlandse legertroepen in Frankrijk en liet hij zich inschepen naar Nederlands-Indië. In 1950 vertrok hij naar Korea. In 1952 behaalde hij de groene baret bij de commando-troepen en werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel. In 1967 verliet hij de militaire dienst en werd aalmoezenier van de binnenvaartschippers. Pater Van de Vrande ontving verschillende onderscheidingen. Van links naar rechts draagt hij links op de borst de volgende onderscheidingen: officier in de Orde van Oranje-Nassau; Ereteken voor Orde en Vrede met de jaargespen 1946, 1947, 1948 en 1949; Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als Officier; Kruis voor Recht en Vrijheid met Gesp “KOREA 1950”; Kruis voor Betoonde Marsvaardigheid (Vierdaagsekruis, 2e maal); Kruis van de KNVRO (TMPT-Kruis); United Nations Service Medal; Bronze Star USA en Korean War Medal. Voorts draagt hij rechts op de borst Batons van de Presidentiele Eervolle Vermeldingen voor de militairen van het Nederlands Detachement VN (NDVN) Korea: rechts de Republic of Korea Presidential Unit Citation; links de USA Presidential Unit Citation met bronzen eikenblad. Boven de onderscheidingen draagt hij de Combat Infantryman Badge.