Zoeken in collecties

De afbeelding verwijst naar de parabel van de domme en verstandige bruidsmeisjes (Mt. 25, 1-13) en wordt omlijst met de tekst "Zie, daar komt de Bruidegom, trekt Hem tegemoet". Op de panelen van de koortralie van de voormalige Karmel H. Landstichting stond ook deze afbeelding.

Rondom de centrale figuur van Maria zijn haar zeven smarten afgebeeld: 1) De profetie van Simeon in de Tempel bij het opdragen van Jezus; 2) De vlucht naar Egypte; 3) Het zoekraken van Jezus in de Tempel; 4) Ontmoeting van Maria met Jezus op weg naar de Calvarieberg; 5) Maria staat onder Jezus' kruis; 6) Maria omhelst Jezus' dode lichaam na de kruisafneming; 7) Jezus wordt begraven. Het tapijt is gemaakt door mevr. Stadelmaier naar een ontwerp van Werner Persy (1924-2017). Bij de viering van het 125-jarig bestaan van de Broeders van O.L. Vrouw van Zeven Smarten op 20 september 1976 werd het aangeboden. Het tapijt hangt in de kapel van het Broederhuis Nieuw Schoonoord te Voorhout. Linksonder staat de tekst 'Sub tuum praesidium' (Tot u nemen wij onze toevlucht), de aanhef van de oudste Mariahymne.

De afbeelding is terug te vinden in het raam van de kapel van de voormalige Karmel H. Landstichting (zie foto). Waarschijnlijk was dit het ontwerp voor het raam.

De Broeders van Maastricht waren vanaf 1845 werkzaam in het Instituut voor Doofstommen te St. Michielsgestel. In 1910 werd de nieuwbouw aan de Theerestraat betrokken. De afbeelding is gesigneerd door de vervaardiger en voorzien van het nummer 104/250. Op de achterzijde een bericht van een kunsthandel en de handtekening van broeder Hildemar (Huub) Drummen (1920-).

Het Savelbergklooster is het eerste, door Mgr. Savelberg gestichte, klooster van de congregatie van de Kleine Zusters van de H. Joseph. Mgr. Savelberg heeft hier jarenlang gewoond en is er in 1907 gestorven. Zijn woon- en slaapkamer zijn tot op heden [anno 2012] bewaard gebleven en maken deel uit van een expositie uit 2011 over de geschiedenis van de congregatie.

Kleurenfoto van een schilderij waarop het eerste huis van de congregatie staat afgebeeld, in Tilburg. Op de achtergrond een kerktoren [van de Heikese kerk in Tilburg] en linksboven de tekst: "Het 1ste huis van onze Congregatie 23-11-1832". De datum betreft de stichtingsdatum van de congregatie.

Taferelen uit het leven van Gerardus: 1. Gerardus' Eerste Heilige Communie; 2. Het mirakel van het stralend kruis; 3. Het wonder van de verloren sleutel; 4. Gerardus en de blinde fluitspeler; 5. Gerardus redt een schip in nood; 6. Gerardus als vriend van de armen; 7. Gerardus preekt; 8. Gerardus' sterfbed. Een afbeelding (nr. 6) is gesigneerd met 'A.W.' [Albin Windhausen?], een andere afbeelding (nr. 3) is gedateerd: 1923.

Zichtbaar zijn de oude gevels aan de Nieuwe Gracht te Utrecht. Het huis op de kleine afbeelding (1) met trapgevel en lager gedeelte met houten poort in een stenen boog is Huize Loenersloot. Het huis kent een lange geschiedenis. Het was eigendom van Jacob van Amstel van Mijnden die heer van Loenersloot was, het diende in de 17e en 18e eeuw als schuilkerk, was een tijd hulpkerk en in de 19e eeuw ook nog aartsbisschoppelijk museum. In 1921 werd het bij de vele bezittingen van de Fraters van Utrecht tussen de Nieuwe Gracht en de Herenstraat gevoegd. Boven het dak van het laaggelegen gedeelte is het dak van de kapel die in 1922 wordt gebouwd zichtbaar. Op de grote afbeelding (2) is aan de rechterkant eveneens Huize Loenersloot te herkennen. Het pand (voor de toeschouwer links) ernaast is de Nieuwe Gracht 18. Dit pand werd in 1920 door de fraters aangekocht als uitbreiding van het Gregoriushuis dat te klein werd om alle docenten en leerlingen van de kweekschool te huisvesten.

Kleinzegel van het klooster St. Agatha: Kruisherenkruis vanuit de aarde opkomend, tussen de armen de letters A. G. T. A.; geplaatst boven een met twee zwaarden doorstoken hart, geflankeerd door de letters T en A. Te lezen als A.G.A.T.T.A. (Agatta). Een afdruk in groene was van hetzelfde zegelstempel, zie inv. nr. VW-P017-Ud0456e

De officiële naam van de congregatie is "Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van barmhartigheid". Maria is een belangrijke inspiratiebron voor de fraters, in hun spiritualiteit neemt barmhartigheid naast broederschap een grote plaats in.

'Capucijn' wordt gebrouwen ter ere van de Franse Capucijnen die van 1882-1891 in een klooster in Budel gevestigd waren.

Deze brief bekrachtigt dat Antonius Saes en Johanna de Natris als geestelijke kinderen binnen de orde der kapucijnen werden opgenomen "uit dankbaarheid voor de grote hulp van 1942 tot 1945 aan de paters en broeders kapucijnen verleend, toen tengevolge van de Duitse onderdrukking ons klooster te Eindhoven in beslag was genomen".

De vrouw heeft haar handen gevouwen en draagt aan de rechterarm een rozenkrans. Het betreft zeer waarschijnlijk de H. Maria.

Ovalen medaillon vervaardigd van bijenwas. Op het medaillon is het Lam Gods met de kruisvaan afgebeeld. De Agnus Dei worden door de Paus eenmaal in de zeven jaren gezegend in de Paasweek. Aan het dragen van een Agnus Dei worden bijzondere genaden toegekend. Bijgevoegd zijn een uitleg in het Italiaans en in het Nederlands (2x). In de Nederlandse uitleg worden de toegekende gunsten genoemd. Als deze genaden niet altijd verkregen worden, mag dat volgens de Nederlandse toelichting niet aan de mindere vruchtbaarheid van het Agnus Dei worden toegeschreven, maar "aan het geringe geloof en de weinige godsvrucht van dengene, die het draagt of aan geheime redenen, waarom God zijne gunsten niet wil verlenen.".

Een door de paus eenmaal in de zeven jaar in de paasweek gewijd ovaal medaillon van witte was (van oorsprong van de paaskaars). Aan de voorzijde het Lam Gods in reliëf, met de vaak afgekorte woorden 'Ecce Agnus Dei, qui tollit peccata mundi' (Zie ik ben het Lam dat de zonden der wereld wegneemt). Aan de keerzijde een religieus tafereel en de naam van de paus die het wijdde. Twee van de medaillons zijn gewijd door paus Pius XI. Op de overige drie medaillons staat geen (herkenbare) naam. Twee (of drie?) medaillons hebben op de achterzijde een afbeelding van Christus met de tekst 'Salvator mundi salva nos'. Hierbij gedrukte toelichting 'Ritus en gebruik van het Agnus Dei'.

Drie onversneden medaillons met op de voorzijde het Lam Gods met het boek met zeven zegels en op de achterzijde verschillende voorstellingen. De zusters kregen de Agnus Dei's zo aangeleverd, ze werden dan versneden en vervolgens in stof genaaid.

Medaillons met stukjes door de paus gezegende waskaars. Enkele stukjes zitten in een hartvormig (bruin, groen of rood) etuitje met daarop de woorden 'Agnus Dei' genaaid. Eén zo'n hartje heeft ook een afbeelding van een olielamp op de achterzijde en een ander heeft één doorzichtige zijde en is in een apart rood etuitje geplaatst. Twee stukjes was zijn samen met een ovalen medaillonnetje van Maria opgeborgen in een mapje op een stukje fluweel. De medaillons werden door de zusters gedragen als devotieobject en vanuit het klooster verspreid. Bijgevoegd is een druksel met uitleg over het Agnus Dei getiteld "Die Segenskraft des Agnus Dei".

Voorzijde: paus Leo XIII, paus van 1878-1903. Keerzijde: het Apocalyptisch Lam op het boek met de zeven zegelen

Rond medaillon bedoeld om op het lichaam te dragen. Aan de ene zijde de afbeelding van een kruis, aan de andere zijde een stukje papier met daarop de tekst: 'Agnus Dei, Rel. H. Alfonsus'. Het Agnus Dei is een stukje gewijde witte was met daarop een afbeelding van het Lam Gods.

Ovaal glazen medaillon met oog, Op de voorzijde geschilderd Laurentius, ongeschoeid en staande op een grondje, in de rechterhand een palmtak. Rechtsboven de Geestesduif. Aan de onderzijde een tekstbanderol met "S. Laurentius". Aan de keerzijde centraal een relikwie met omschrift: "Agnus Dei", met ijzerdraadjes bevestigd tegen een rozet van stof. Er omheen vijf kleinere rozetten en metalen decoraties. Het medaillon is gevat in een rand van spiraalvormig gewonden ijzerdraad. Buitenrand van spiraalvormig aangebracht spiraaldraad

Een Agnus Dei is een door de paus eenmaal in de zeven jaar in de paasweek gewijd rond of ovaal medaillon van witte was (van oorsprong van de paaskaars). Aan de voorzijde staat het Lam Gods in reliëf, met de vaak afgekorte woorden 'Ecce Agnus Dei, qui tollit peccata mundi' (Ik ben het Lam dat de zonden der wereld wegneemt). De zusters kregen de Agnus Dei's zo aangeleverd, ze werden dan versneden en vervolgens in stof genaaid.

Met stemsleutel en 5 plectra. Door zuster Antoine gebruikt in haar hoedanigheid als novicenleidster. Later, toen zij provinciaal was, gebruikte zij hem tijdens feestelijke bijeenkomsten.

Bij de plechtigheid waarmee nieuwe leden in de Aartsbroederschap werden opgenomen, werd de op de oorkonde afgedrukte Akte van opoffering vanaf de preekstoel langzaam voorgelezen en na ieder rustpunt door de nieuwe leden herhaald. Daarna werd de formule van aanneming voorgelezen, de nieuwe leden werden met wijwater besprenkeld en tenslotte de medailles en de akte van aanneming. Op de akte staan vier afbeeldingen van de Heilige Familie: geboorte van Jezus, vlucht naar Egypte, onderweg naar Jeruzalem en in de timmerwerkplaats. De datum 17 augustus 1856 is de oprichtingsdatum van de afdeling Wittem van de Aartsbroederschap. Deze oorkonde was van "Hub. van der Heijden" en is gedateerd op 12 juli 1903.