Zoeken in collecties

Kelk: gehamerd, met ronde, concaaf konische voet, overgaande in de nodus. Op de welving een kruisherenkruisje van rood en wit email, gevat in een montuur. Tegen de viering ervan een schild van rood email: een zwarte paal beladen met drie vergulde schuinkruisjes (stadswapen Amsterdam). Het geheel omgeven door vlamachtige motieven en golvende draden. Aan de onderzijde erop gesoldeerd het jaartal 1[9]45. Ivoren, gefacetteerde nodus, begrensd door kabelranden. Kleine tegencuppa, die aan de bovenkant met knopjes is bevestigd. Wijde cuppa met lichte buitenwaarts gebogen monding. Pateen: licht gewelfde, aan de onderzijde gehamerde pateen met naar beneden omgebogen rand

Ronde geprofileerde voet op vlakke rand, waarboven een opstaande rand met gekoppelde spitsboogmotiefjes. Vlakke bovenvoet met een rand van blauw email tussen smalle randen van wit email; hierin een goudkleurige tekst in gotisch schrift "Panem coelestem accipiam et nomen Domini invocabo", tussen begin- en eindwoord een bladrank. Erboven een kruis met driepaseinden van rood email tegen een blauw email veld, omgeven door een vierpas van wit email. Ronde, geprofileerde stam met zes bloemmotieven van rood, blauw, wit en geel email en fleur-de-lys bladvormen van groen email. Platronde nodus met zes uitstekende knoppen in vierpas. Hierop in blauw en rood een leliekruis. Convex trechtervormige cuppa met soortgelijke tekstband als op de voet. Hierop het opschrift "Hic est enim calix sanguinis mei" HIC EST ENIM CALIX SANGUINIS MEI en een Maltheser kruisje. Aan onderzijde voetrand een inscriptie in lopend schrift: "D.D. Amico nostro Rdo Dno J. de Vlam Def. Proc. Gen. Ord. Stae Crucis S.F. 1871". Pateen: Licht gewelfd, op lage standring, aan onder- en bovenzijde ervan een parelrand. Aan de onderzijde van de pateen in goudkleurig, rood, wit en blauw email het Lam Gods met kruisvaan, waarop de Alpha en de Omega en het XP-monogram, staande op een grondje. Randtekst in goudkleurig gotisch schrift tegen een achtergrond van blauwgroen email "Agnus Dei Panis Vivus", rand van wit email

Kelk: zeslobbige voet met een opstaande, geprofileerde rand met parelrand. Op de lobben zes door wingerd met druiventrossen omgeven voorstellingen 1. Calvariegroep, 2. Antonius ten halve met het Kind Jezus op beide armen en tekstbanderol waarop zijn naam, 3. Gertrudis ten halve in ordegewaad met kromstaf en tekstbanderol waarop haar naam, 4. heupstuk van Maria, gekroond, de handen voor de borst, geplaatst op de maansikkel, 5. Petrus ten halve met boek en twee sleutels, voorts tekstbanderol waarop zijn naam, 6. Jozef ten halve met Kind en bloeiende lelietak, op de tekstbanderol zijn naam. Zeszijdig manchet waarop telkens drie bladmotieven met knoppen van edelsteentjes. Stam met traceerwerk tegen respectievelijk groen (onder) en paars (boven) email. Ajour nodus gevormd door bladmotieven met witte edelstenen en driepassen aan boven- en onderzijde. Tweedelige tegencuppa: aan de onderzijde zes in aanbidding weergegeven engelen ten halve, aan de bovenzijde wingerd met druiventrossen. Trechtervormige cuppa. Inscriptie onderzijde voet "J.W. Hendriks et S.S.M.M. Pastor in Gouwekade Fratri suo minori Reve/rendissimo Decano Leovardide in Jubilaeo anº 25 Presbij/teratus MDCCCLXVIII in festo Gorcomiensum". (Vert: : “J.W.Hendriks,pastoor in Gouwekade, aan zijn jongere broeder, de Zeereerwaarde Deken van Leeuwarden, in 1868, het 25° jubileumjaar van het (diens) priesterschap op het feest van de Heilige Martelaren van Gorcum (9 juli)”. Pateen: plat met brede vlakke rand, waarop een in cirkel ingeschreven, nagenoeg symmetrisch weergegeven. Kelklepel: segmentbolvormige bak, getordeerde steel met in top een beeldje van Maria Immaculata, staande op de maansikkel

Kelk met eenvoudige versiering op de voet, een geabstraheerde doornenkroon. Hij behoorde aan Henricus (Harrie) Lambertus van de Ven osc (° Velthoven 17.10.1905 - + Uden 20.11.2003)

Op de kelkvoet een kruisherenkruisje, op de nodus van been een band met daarop een doornenkroon. Op de pateen een kruis met een cirkel rond de kruising. Het kelklepeltje heeft een getordeerde steel en een gekruld uiteinde. Blijkens de inscriptie aan de onderzijde is de kelk geschonken aan pater Josephus door zijn ouders op 24 juli 1955

Kelk met op de voet druiventrossen en bladwerk. vrij platte nodus en schaalvormige kelk. De kelk behoorde toe aan Wilhelmus Hermanus Mulder o.s.c. (°Baarsjespolder –Sloten 06.11.1878 - + Rotterdam 31.12.1960. Inscriptie onder op de voetrand: Lob 1: “W.Mulder / O.S.C”, Lob 2: leeg, Lob 3: “Eccles. Art / Haarlem-1907”, Lob 4: leeg, Lob 5: “Neom.ae 22. dec.06”, Lob 6: “Dono dedit”, Lob 7: “W.H.Schouten”, vertaling : “W.H.Schouten A.Schouten-van Wechem gaven (deze) ten geschenke aan de neomist op 22.12.1906 W.Mulder o.s.c.”

Gebruikt in het missiehuis O.L. Vrouw van Lourdes van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën te Cadier en Keer. De kelk is versierd met vroeg-middeleeuwse en christelijke motieven. Onder aan de stam van de kelk zijn in boogvensters de portretten van de twaalf apostelen aangebracht. Onder de portretten, op de voet van de kelk, staan de namen gegraveerd. Op het pateen gegraveerd staat centraal het Lam Gods met daar omheen bladmotieven en de vier evangelisten in de vorm van een engel (Mattëus), gevleugeld stier (Lucas), gevleugelde leeuw (Marcus) en adelaar (Johannes).

Deze kelk met zeslobbige voet heeft opgelegde medaillons met voorstellingen: Alfonsus de Liguori; Theresia van het Kindje Jezus; het Eucharistisch Hart van Jezus; Juliana de Falconieri; Jozef; Onze Lieve Vrouw van het Heilige Sacrament (Maria met Kind, dat een kelkje met hostie ophoudt). Op het kommetje (cuppa) staat het Laatste Avondmaal afgebeeld met de tekst "accipite et bibite hic est enim calix sanguinis mei". Aan de onderzijde van het schaaltje (pateen) zijn wingerdranken en korenaren afgebeeld met de tekst "hic est corpus meum".

De kelk heeft een zeslobbige voet met de volgende voorstellingen: Christus als Salvator Mundi; Alfonsus de Liguori met opengeslagen boek met tekst; een vrouwelijke Heilige met kerkmodel en staf; Maria Magdalena met zalfpot; Johannes Evangelist; Maria als Moeder van Altijddurende Bijstand. Op trechtervormig kommetje (cuppa) de tekst "accipite et bibite hic est enim calix sanguinis mei". Schaaltje (pateen) met wingerdrank en tekst "hoc est enim corpus meum". Het geheel zit in een koffertje met een atelierstempel.

Fijn gehamerde kelk met ronde, schuin oplopende, gladde voetrand. Zeer licht gewelfde voet waarop drie vierkante, in vatting gezette stukjes ivoor en een ivoren Kruisherenkruis, waarvan de staande balk rood is gekleurd. Ronde stam. Aan de onderzijde vier, in vatting gezette ivoren staafjes, aan de bovenzijde vier van dergelijke staafjes maar als oplopende driehoekjes met de smalle zijde bij wijze van steun tegen de cuppa geplaatst. Ronde, ivoren nodus met dubbelkonische rand. Brede, lage cuppa met flauw oplopende bodem. Op de voetrand gegraveerd "1935 - 25 Juli - 1960". Flauw gewelfde pateen met een gegraveerd kruisherenkruis in de bovenrand.
Lepeltje met ronde bak en een haaks erop staand, gehamerd steeltje, eindigend in een platte, hoekige greep

Ronde, concaaf konische voet doorlopend tot de nodus. Op de welving twee voorstellingen in meerdere kleuren email: 1. Calvariegroep: Christus met lange, op de linkerheup opgeknoopte lendendoek, voeten naast elkaar en geloken ogen; INRI-banderol. Maria met opgeheven handen, Johannes met boek, de rechterhand op de borst. Aan de onderkant een tekstbanderol "Habemus redemptio nem per sanguinem ejus". 2. Pelikaan die jongen voedt. Platronde nodus van melkwitte edelsteen, gevat in een verguld montuur, gevormd door haakjes, afgewisseld door golvende draadvormen. Aan de onder- en bovenkant opgelegde draadmotieven, waaronder voluutvormen. Halve bolvormige, gladde cuppa. Inscriptie op onderzijde voet "Aangeboden by gelegenheid van de H. priesterwijding door vader en moeder 25 Juli 1954". Lepeltje met ondiepe, ronde bak en recht steeltje, dat aan de bovenkant cirkelvormig is teruggebogen, vastgehecht aan de steel en golvend is teruggerold. Binnen de cirkel een Kruisherenkruis van bruinrood en wit email

Opschrift onderkant voet: GESCHONKEN DOOR ZIJNE FAMILIE AAN J. DEBEN. O.S.C. TER GELEGENHEID VAN ZIJN EEREMIS TE KESSENICH OP 11-8-1943 Diameter pateen: 15,2

Voorzien van inscriptie: "Mulieris curatae sororibus curantibus (Bethlehem) 1um lustrum celebrantibus 6 juli 1924".

In de voet staat de inscriptie "Dominica Vonk de Both Domus Bethlehem Fundatrix Hieronymo Koolen o.p." Zeer waarschijnlijk bij de stichting van de Dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament geschonken door zuster Dominica aan pater Koolen.

Op de voorzijde van de zeshoekige stam een afbeelding van Theodorus van Celles, stichter van de Orde van het H. Kruis, met in zijn opgeheven rechterhand een kruis en zijn linkerhand rustend op een boek met daarop het opschrift 'Regula'. Aan de achterzijde van de stam een wit met rood kruisherenkruis met drie kruisnagelen. Opschrift onderzijde voet: De families Colson en Scheijmans aan hun neef Marcel Colson, regulier kanunnik kruisheer, bij zijn priesterwijding 22-VII-38

Met pateen en lepeltje. Op de kelk zijn onder meer afgebeeld Caritas (embleem van de Witte Paters), het Paaslam en de vier Evangelisten. Pater Kersten, witte pater, was van 1917 tot 1947 proprovinciaal en provinciaal van Nederland. Bij testament was de kelk door pater Kersten geschonken aan pater Jan van Haandel wp, een achterneef van hem. Pater Van Haandel heeft de kelk in 2013 geschonken aan de Witte Paters.

Ronde voet, concaaf konisch overgaande in de stam, die een lichte zwelling vertoont. Op de voetwelving een ingetekend kruisje. Platronde nodus met een 'tandlijst' en halve bolvormige cuppa. Op onderkant van de voet de ingekerfde tekst "J. v. DUYNHOVEN / VAN / P. v. D. 1935"

Gehamerde kelk met concaaf konische voet, bolvormige nodus en brede, halve bolvormige cuppa. Voet en stam zijn gezwaluwstaart; de cuppa is van binnen vertind

Op de voet van de kelk staan zes letters. Op het pateen een afbeelding van het met doornenkroon gekroonde hoofd van Christus. Eigendom geweest van de latere bisschop Hubert Paulissen sma. Hij kreeg de kelk, blijkens de inscriptie aan de onderzijde van de voet, bij zijn priesterwijding in 1904 van zijn neef Jan Gilissen. De tekst aan de onderzijde van de voet luidt "Weest indachtig in het H. Misoffer uw neef Jan Gilissen, 1904". De naam "H. Paulissen" is nadien twee maal aan de onderzijde van de voet gegraveerd en gekrast.

Tekst op onderzijde voet: "DIE 4.8 '40 PRIMI SACRIFICII SEB BEURDEN ME D.D. PARNTS AD S.MARG.MARIAM IN TILBURG. Tekst op kelkvoet: XR PRO VOBIS ET PRO MULTIS". De kelk is door de ouders van Sebastiaan van Beurden osc cadeau gedaan door zijn ouders bij de viering van zijn eerste H. Mis ook wel 'Eremis' genoemd. Pater Van Beurden werd op 28 juli 1940 tot priester gewijd in Nijmegen. Op 4 augustus 1940 vierde hij zijn eerste Heilige Mis in zijn thuisparochie in Tilburg, in de Margarita Maria Alacoquekerk

Het geelkoperen watervat heeft twee tuiten met gestileerde dierenkoppen en hengselaanzetten in de vorm van vrouwekopjes. Door het gebogen roodkoperen hengsel is een oog met hangring aangebracht. De lavabo,van binnen vertind en hangend aan een schakelketting van jongere datum,deed tot in de twintigste eeuw dienst bij de ceremoniële handwassing van de priester vóór en na de H. Mis in de sacristie van klooster St. Agatha. Het water werd uit de linkertuit ante missam gegoten en uit de rechtertuit post missam. Voor elke wassing was een handdoekje in gebruik, de manuterga. Deze handdoekjes zijn in het midden gekenmerkt door een geborduurd kruisje en worden in tweeën gevouwen. Zij worden ook gebruikt voor de (facultatieve) hand- of vingerwassing tijdens de gavenbereiding

Het speelgoedvaatwerk is gebruikt in een familie die nauw verbonden was met de kapucijnen. Allereerst heeft Simon C. Nadorp (pater Florus van Delft, 1917-2004) er in zijn jeugd mee gespeeld. Simon Nadorp kreeg het speelgoedvaatwerk van zijn oom Martinus Nadorp (1906-1970), pater van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën) die in 1930 in Londen tot priester is gewijd en als hoogleraar en procurator aan het seminarie in Hastings (Engeland) verbonden is geweest. Deze moet aan het begin van de 20e eeuw hiermee misje hebben gespeeld. Simon Nadorp gaf het aan zijn neefje Adrie Stijnman (1929-) die als Valentius Oudewater in 1948-49 novice bij de kapucijnen is geweest. Bestaande uit: 4 kelken van verschillend formaat, waarvan 3 met een deksel, 2 patenen, 1 monstrans, 1 wierookscheepje met wierooklepel, 1 ampullenblad met 2 ampullen, 2 houten hostiedozen, 2 bursa's, 3 canonborden (met de instellingswoorden, met de tekst van het Laatste Evangelie en van de laatste zegen). Daarbij uitklapbare mini-reproductie van het Issenheimaltaar van Grünewald.

Bestaande uit: ronde pyxis op schaaltje (1). Op de deksel een voorstelling van het Lam Gods. Ronde pyxis met de tekst "Ecce panis angelorum" (2). De randen van het doosje en de deksel hebben een parelrandje. De deksel is versierd met een opstaand gelijkarmig kruisje en voorzien van graveringen van een kruis met daar omheen lelies en bladmotieven. Een oliedoosje voor de ziekenzalving (3). Op het doosje de letters "O.L." (Oleum Infirmorum) en op het deksel een gelijkarmig kruis. Een ovaalvormig ziekendoosje op voet (4). Op de deksel een knop met daarop een gelijkarmig kruis. Bevat een hostiehouder (pyxis) en een oliedoosje in de vorm van een schuitje met opstaand kruisje op de deksel. Afkomstig uit het missiehuis van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën te Cadier en Keer.

Lunula met sluiting aan de bovenzijde. Aan de voorzijde een bladertak, bezet met witte (half?)edelsteentjes. Middenonder een bloemmotief met knop in de vorm van een lichtpaarse, in montuur gevatte steen. Lunuladoosje, of custode, met sierrand van bladranken met besjes. Op het deksel een verticaal geplaatst kruis