Zoeken in collecties

Cilindrische theca met brede, geperste rand. Rond het glas een lauwerkrans. Op de rand een door adelaars geflankeerde beugelkroon (boven), wapentrofeeën (aan weerszijden) en een adelaar met loze tekstbanderollen en voluterend bladwerk (onder). Relikwie van de martelaar Hilarius, op de tekststrook "S. Hilarii M"

Kusreliekhouder. Cilindrische theca met een brede, licht convex gewelfde en geschulpte rand. Hierop geperste, radiaal geplaatste bladertakken binnen rondbogen met driepasboog, waartussen gestileerde schelpmotieven. Voluutvormige, zich naar onder verjongende handgreep

Reliekhouder in de vorm van een kruis. Rechthoekige voet met concaaf gewelfde zijden op tweezijdige, uitgebogen en met enige lijntjes versierde pootjes. Kruisarmen met verdiept veld en driepasvormige einden met fleur-de-lysmotief. Op de viering een cilindrische theca met een rand van afwisselend rond- en spitsboogjes, gedecoreerd met lineaire en stipmotieven. Medaillon aan oog waarin een relikwie van het H. Kruis met bijgaande tekst "S. Cruce"

Kusreliekhouder. Rond de cilindrische theca een parelrand en een ajourrand van c-voluten, waarbinnen een bloemmotief. Op goudkleurige stof een ovaal karton waarop een leliekruis. In de viering een relikwie van het H. Kruis. Halverwege een tekstbanderol met in rood en goud "S. Crucis D.N.J.C."

Reliekhouder met barokke en gotiserende ornamenten. Voet met geprofileerde en hol gewelfde rand waarboven een vensternis en spits afgedekte velden, die gedecoreerd zijn met bloemtakken. Gedrukte balusternodus met driepasbogen. Hierop een gelobd basement voor een gotische kerkgevel, die wordt bekroond met een koepel. In top een gelijkarmig kruisje. Op rood fond een relikwie van Agatha, waarboven een plaatje in de vorm van een halve cirkel met "PATRONA LOCI". Onder de relikwie een papiertje met "S. Agath. V.M"

Kusreliekhouder. Cilindrische theca met een ronde rand met zeven geloken ogen. Op een rood fond een relikwie van Odilia, waaronder een schedula met "Ex ossibus / S. Odiliae. / V M". Deze kusreliekhouder werd gebruikt vanaf ca. 1880 bij de zegening van water op Odilia's feestdag (18 juli) of binnen het octaaf (18-25 juli). Daarbij sprak de priester (in het Latijn) de zegenformule uit het kruisherenbrevier uit en dompelde hij een kleine reliekhouder in het water, zie de dompelreliekhouders VW-P017-Ag0300 en VW-P017-Ud0542. Zo ontstond het Odiliawater, dat om zijn helende werking bij oogkwalen door velen werd gebruikt. In de kleine ceremonie na de H. Mis of het lof in het octaaf werden de geknielde gelovigen gezegend, kusten zij de kusreliekhouder, en drukte de priester deze vervolgens op hun ogen en sprak nogmaals een zegen uit. Het Odiliawater kon vervolgens zelf uit de volle tobbe worden geschept in de meegenomen fles met behulp van een trechter. De mensen streken het Odiliawater ter plekke, of thuis uit de fles, op hun ogen

Neogotische reliekhouder in de vorm van een monstrans. Zeszijdige voet met vlakke en opstaande rand, concaaf konisch overgaande in de zeszijdige, van profielen voorziene stam. Zeszijdige nodus tussen profielranden. Plat, zeszijdig ostensorium met dak, dat aan de voorzijde dakpansgewijs is bewerkt. Ronde theca, waarin op wit fond een relikwie van Agatha, met zilverdraad bevestigd. Op de stoffen banderol eronder "S. Agatha V.M.". Platte ombouw, bestaande uit pijlers met pinakels, nis en luchtbogen; in top een kruis. In de nis een gekroond beeldje van Agatha, een grote tang aan haar linkerzijde

Cilindrische kusreliekhouder. Concaaf gewelfde rondbooggreep met fijne kabelrand. Rond de theca een brede, aan de buitenzijde geschulpte rand. Op de rand fijn graveerwerk van drie, niet geheel identieke bloemmotieven binnen voluterend bladwerk

Reliekhouder op ronde voet met vlakke, godronachtige rand. Op de welving zes halve bolvormige lobben en fleur-de-lysmotieven ertussen. Dubbele balusterstam, de onderste baluster met ring, waaraan voluutachtige ornamenten, de bovenste baluster met lobben, waarop drie s-vormige bladvoluten. Ostensorium in de vorm van een ovale doos, een zilveren rand met bladmotief aan onder- en bovenzijde. Konische afsluiting. Ronde theca met rand waarop gegraveerd "H. Agatha Bid voor ons". Op rood fond een relikwie van Agatha, waaronder een strookje met "S. AGATHA V M". Aan weerszijden van het ostensorium een zilveren krans van voluterend bladwerk, die aan de bovenzijde samenkomt. In top een bol

Reliekhouder in de vorm van een gotische monstrans. Zeszijdige voet met concaaf gezwenkte zijden en profielrand. Zeszijdige stam met twee knopen en geprofileerde nodus. Cilindrisch ostensorium met afgeschuinde onderrand en een c-volutenrand aan zowel onder- als bovenzijde. Dakpansgewijs bewerkte spits met gekanteelde rand en kruisbloem in top. Aan weerszijden van het ostensorium een tweedelige, vierkante zuil, waarop een pinakel. Centraal op de bodem van het ostensorium een opstaande, cilindrische pin (ter bevestiging van de theca)

De staande houder in de vorm van een gotische kerkgevel, bevat een reliek van de stichter van de Redemptoristen.

Staande houder met op de voorzijde van de voet twee stylisch weergegeven lelies met daartussen de tekst "Se Pater Francisce ora pro nobis". Daarboven een wolk waaruit twee armen elkaar kruisen, de arm van Christus en de arm van Franciscus. Boven de wolk een kruis met op de kruising van beide balken een gat waarin het reliekdoosje is geschoven. Het gat is omkranst met een zesbladige rand. Ter hoogte van de bovenkant van het kruis aan weerszijden een passiebloem. Boven het kruis een distel met drie bloemen en daar omheen een doornenkrans. Los bijgevoegd (voorheen in een enveloppe op de achterzijde van de houder bevestigd) is de oorkonde van authenticiteit. Het document is op 21 juni 1867 ondertekend door Fr. Josephus Maria, prior van de abdij van Achel, en voorzien van het zegel van de abdij van Westmalle.

De houder bevat relieken van vrouwelijke heiligen en een afbeelding van de Heilige Juliana.

In het midden van de houder een ingekleurd prentje van de H. Helena. Daar omheen de relieken, met Franse naam, van: het H. Graf, Notre-Dame de Lorette, de H. Veronica, de H. Felicitas martelares, de H. Franciscus van Sales, de H. Clemens, de H. Lucas evangelist en de HH. Martelaren.

De relieken van de acht heiligen zijn van de H. Cecilia, H. Dionysius, de H. Franciscus Solanus, de H. Dymphna, de H. Donatus, de H. Apollineus, de H. Barbara en van de H. Antonius van Padua. Aan de ommezijde een geschilderde afbeelding op papier van de HH. Anna en Maria.

Aan de ommezijde een geschilderde afbeelding van de H. Johannes de Evangelist, afgebeeld met een arend.

Relieken van de H. Charles Lwanga en de H. Matthias Mulumba, twee van de 22 Ugandese katholieke bekeerlingen die in 1886 op de brandstapel om het leven kwamen. De Witte Zusters waren werkzaam in Uganda en dat verklaart hun verering voor de Ugandese martelaren.

Zelfgemaakt lijstje met centraal een afbeelding van een zittende Mgr. Savelberg met op zijn borst de koninklijke onderscheiding die hij bij gelegenheid van zijn gouden priesterjubileum in 1904 ontving. Rondom de afbeelding zijn, naast een reliek van Mgr. Savelberg, ook relieken bevestigd van de H. Clemens Hofbauer cssr, de H. Theresia, de H. Alfonsus, de H. Gerardus, de zalige Petrus Donders cssr, de eerbiedwaardige Joseph Passerat cssr en een stukje van het Agnus Dei.

In de reliekhouder bevinden zich de relieken van de HH. Simon Stock, Albertus, Donatus, Hubertus, Rochus, Agnes, Cecilia, Lucia, Agatha, Marta, Coleta en Clara. Aan de achterzijde van de reliekhouder is de bijbehorende authenticiteitsbrief, gedateerd 13 juli 1904, bewaard.

De leden van de Congregatie der Missie worden ook Lazaristen genoemd naar het klooster Saint Lazare in Parijs. De H. Lazarus is beschermer van de ziekenhuizen, metlaatsen, ziekenverplegers en doodgravers. De H. Martha was zijn zus. Zijn andere zus Maria wordt vaak verward met Maria Magdalena. Ronde reliekhouder met glas ervoor. Op het glas een versiering in de vorm van een vierlobbigblad met aan de bovenzijde een oogje om de reliek ergens aan te kunnen hangen. Op de achterzijde van de houder het getal "514". De relieken zijn verzegeld met een lakzegel met bisschopswapen.

Dompelreliekhouder in een ijzeren sigarendoosje met bijbehorende tekst voor de wijding van Odiliawater. Het doosje is van binnen beplakt met rood velours, en bevat de kleine glazen cilinder met reliek van Odilia en schedula, de patroonheilige van de Orde der Kruisheren, waarbij een tekstkaartje gevoegd met de wijdingsspreuk: De Benedictione Aqua sub patrocinio S. Odiliae V.M. etc. De kleine theca is aan weerszijden afgesloten met een kurkje, en daarop is een wasverzegeling aangebracht met een diameter van 5 mm. De verzegeling moet zijn geschied door magister-generaal Van Dinter omdat zijn wapenschild in de was is te herkennen. Daarmee is het geheel te dateren tussen 1927 en 1940, de periode van zijn magisterschap. De dompelreliekhouder werd gebruikt bij de zegening van water op Odilia's feestdag (18 juli) of binnen het octaaf (18-25 juli). Daarbij sprak de priester (in het Latijn) de zegenformule uit het kruisherenbrevier uit en dompelde hij de kleine reliekhouder in het water. Zo ontstond het Odiliawater, dat om zijn helende werking bij oogkwalen door velen werd gebruikt. In de kleine ceremonie na de H. Mis of het lof in het octaaf werden de geknielde gelovigen gezegend, kusten zij de kusreliekhouder, en drukte de priester deze vervolgens op hun ogen en spraknogmaals een zegen uit. Het Odiliawater kon vervolgens zelf uit de volle tobbe worden geschept in de meegenomen fles met behulp van een trechter. De mensen streken het Odiliawater ter plekke, of thuis uit de fles, op hun ogen. Zie voor oudere dompelreliekhouders voor hetzelfde ritueel: VW-P017-Ud0542 en VW-P017-Ag0300

Buisvormige zilveren reliekhouder met snedevormige openingengetopt door een gelijkarmig kruisje. Aan dit kruisje is een etiket gebonden met de tekst "Ex Ossibus Scte Odiliae". Het bevat een reliek van de H. Odilia en stamt uit de tweede helft van de achttiende eeuw. De dompelreliekhouder werd gebruikt bij de zegening van water op Odilia's feestdag (18 juli) of binnen het octaaf (18-25 juli). Daarbij sprak de priester (in het Latijn) de zegenformule uit het kruisherenbrevier uit en dompelde hij de kleine reliekhouder in het water. Zo ontstond het Odiliawater, dat om zijn helende werking bij oogkwalen door velen werd gebruikt. In de kleine ceremonie na de H. Mis of het lof in het octaaf werden de geknielde gelovigen gezegend, kusten zij de kusreliekhouder, en drukte de priester deze vervolgens op hun ogen en spraknogmaals een zegen uit. Het Odiliawater kon vervolgens zelf uit de volle tobbe worden geschept in de meegenomen fles met behulp van een trechter. De mensen streken het Odiliawater ter plekke, of thuis uit de fles, op hun ogen

Reliekhouder in de vorm van een zich verbredend en spits toelopend steeltje, waaraan een soort klompje met een relikwie van Odilia

Op de viering van het kruis is in een ovale theca met geperforeerde rand en spina, een doorn van de doornenkroon van Christus, bevestigd op een donkerrood fond. De theca is aan de achterzijde afgedekt met een koperen plaatje waarop een inscriptie in gotisch schrift te lezen is: hec est spina corone d[omi]ni, 'dit is een doorn uit de kroon van de Heer'. Bergkristallen en stermotieven sieren de voorkant van de kruisarmen, aan de achterkant zijn drie koperen plaatjesaangebracht met een frontaal geplaatste engelenfiguur ten halve lijve. Deze kruisreliekhouder werd ter verering uitgesteld op het feest van de Doornenkroon, een van de Lijdensfeesten die vanaf het begin van de zestiende eeuw in het brevier van de kruisheren waren opgenomen. Aan andere lijdenswerktuigen waren eveneens feesten gewijd, zo was er het feest van de Heilige Lans en de Spijkers en het feest van de Heilige Lijkwade. Tegenwoordig worden deze feesten niet meer gevierd