Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Voorwerpencollectie

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
105  voorwerpen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-043 Schaar met hanger
Toelichting:
De schaar hangt aan een riempje dat met behulp van een clip aan het habijt gehangen kan worden. Het werd gedragen door de zusters die naailessen gaven. Deze schaar met onder de ogen de afbeeldingen van Christus en Maria werd gebruikt door de kosteres van Huize Portiuncula in Alverna (Wijchen).
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Vervaardiger:
Kern
Materiaal/techniek:
IJzeren schaar en zwart lederen ketting met ijzeren onderdelen
Lengte in cm:
16 (schaar); 57 (ketting)
Breedte in cm:
5 (schaar)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ag1474 Schoudermantel, cape
Toelichting:
Cape van zeer zware, dikke wollen stof, sluiting met tressen en een kraagje van velours. De cape werd gedragen door pater Scholtens osc bij zijn werk in de Verenigde Staten, vanuit het kruisherenklooster in Onamia. Hij zat uren in een ijskoude auto naar Nederlanders in de omgeving die hij de biecht afnam en droeg daarom bij deze gelegenheden deze warme 'deken'
Datering:
ca. 1935
Deelcollectie:
Kruisheren
Opmerkingen:
Van pater Scholtens is ook de hutkoffer afkomstig, zie VW-P017-Am0168
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P034-001 Sjerp
Deelcollectie:
Oblaten van de H. Franciscus van Sales
Materiaal/techniek:
Katoen
Lengte in cm:
80
Breedte in cm:
47
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-011 Sluier van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Gedragen op de dag van de eeuwige professie. Sluier reikt tot aan de grond.
Datering:
ca. 1975
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Wit tule; metalen ring waar wit plastic omheen gedraaid is en waar plastic en touwtjes aan hangen
Lengte in cm:
270
Breedte in cm:
180
Diameter in cm:
10-11 (kroontje)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-008 Sluier van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Gedragen door de zusters bij professies, hoogfeesten van het kerkelijk jaar en op Augustijnse feestdagen. Over de sluier werd nog een aparte kap bevestigd (niet aanwezig).
Datering:
1950-2009
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Paarse dun geweven stof, aan de bovenzijde een elastieken band met metalen drukknoopjes om de sluier op het hoofd te bevestigen
Lengte in cm:
167
Breedte in cm:
74
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z013-009 Sluier van de Benedictinessen van het H. Sacrament
Toelichting:
Bij de vernieuwing van de kleding in ca. 1965 werd de voorhoofdband (bandeau) afgeschaft en de collaar vervangen door een kraag. Habijt, scapulier en sluier bleven ongewijzigd.
Datering:
na 1965
Deelcollectie:
Benedictinessen van het H. Sacrament
Materiaal/techniek:
Genaaid textiel
Lengte in cm:
63
Breedte in cm:
55
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-021 Speld met afbeelding van lijdenswerktuigen
Toelichting:
Vanaf 1959 gedragen door de zusters Franciscanessen van St. Lucia toen het lange scapulier vervangen werd door een korte met tailleband. Op het lange scapulier was dit symbool op borsthoogte aangebracht als borduursel op het scapulier zelf. Ronde speld met centraal een rood kruis. In de vier ruimten tussen de armen van het kruis zijn de volgende lijdenswerktuigen afgebeeld: 3 nagels, een gesel, een speer en een lans met spons, en de doornenkroon. Op de achterzijde een sluitspeld en een (van latere tijd daterend) hangoogje.
Datering:
1959-ca. 1980
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Materiaal/techniek:
Geëmailleerd zilver
Diameter in cm:
4,5
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z050-042 Speldenschijfje
Toelichting:
Iedere zuster droeg onder het habijt een zwart zakje waar kleine voorwerpen in konden worden bewaard. Aan het lint waarmee dit zakje om het middel van de zuster was gebonden, droeg zij ook een speldenschijfje om altijd een paar naalden en spelden bij de hand te hebben.
Deelcollectie:
Franciscanessen van St. Lucia (Bennebroek)
Materiaal/techniek:
Kartonnen schijfje overtrokken met groen velours-achtige stof. Aan het schijfje is een lange lus van zwart koord bevestigd. In en op het schijfje verschillende spelden en naalden van metaal
Diameter in cm:
6
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-005 Stropdas, broche en riem van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Verschillende soorten stropdassen in twee kleuren paars: helder paars en donker magentapaars. De eerste kleur voor doordeweekse dagen, de tweede voor (religieuze) feestdagen. Van 1934 tot ca. 1948 gedragen door alle zusters, daarna tot ca. 1957 door postulanten en oblaten. Liggende ovalen speld voor op de stropdas (en na 19[??] voor op de capuche) met een afbeelding van O.L. Vrouw van Goede Raad. O.L. Vrouw wordt op een speld (7) omgeven door de cijfers 1 9 3 4. Achterop is de naam "Augustina o.e.s.a." gegraveerd. Vermoedelijk is hij van de eerste Augustines van Sint Monica, zuster Augustina van Reijsen (1908-1990) geweest. Op de andere speld (8) is de afbeelding omgeven door witte onregelmatig gevormde stippen. Deze laatste speld wordt tot op heden [2014] door de zusters gedragen. De riem hoorde bij het zwarte habijt van de Augustinessen van Sint Monica uit de periode 1934- ca. 1948..
Datering:
1934- ca. 1957; [1940]-heden
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Paarse dun geweven (katoenen) stof met enkele metalen drukknoopjes (1-6); zilver (7-8); zwarte wol met metalen drukknoopjes (9); zwart leer met metalen gesp (10); zwart kunstleer met metalen gesp (11)
Lengte in cm:
3,5 (7-8); 98,5-102 (9-11)
Breedte in cm:
2,5 (7-8); 3-4,5 (9-11)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-017 Tas van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
De tassen werden door de zusters zelf gemaakt en behoorde bij de uniforme kledinguitrusting. De tas kreeg elke zuster bij haar professie, zowel in het wit als in het zwart, passend bij de witte zomerkleding en de zwarte winterkleding. De tas werd gedragen als de zuster buiten het klooster ging.
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Leer
Lengte in cm:
21
Breedte in cm:
26
Diepte in cm:
7
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P039-049 Togen, pantalons en singels
Toelichting:
Zwarte toog (1) aan de voorzijde van de kraag met twee haakjes en ogen vast te zetten. Aan beide zijden van de toog zit een diepe zak op heuphoogte. Naast de zak zit een opening in de toog die de gebruiker ervan toegang geeft tot zijn broekzak. Aan het einde van de aangezette mouwen zitten drie knopen. De binnenzijde is voorzien van voering tot over het middel. Op de rechterborst twee binnenzakken; een grote en een kleine. Aan de binnenzijde is tevens een lint stof van zak naar zak bevestigd dat diende als ophangmogelijkheid. Aan de boord kan een (wit) boordje bevestigd worden. Alleen priesters droegen een wit boord aan de buitenzijde van de kraag. De grote binnenzak op de borst dient om het kruis dat de redemptoristen om de hals dragen in te steken. De toog wordt in minimaal drie soorten stof vervaardigd: een dikke zwarte stof voor de winter, een dunne zwarte stof voor de zomer en een witte stof voor de missionarissen die werkzaam zijn in missielanden. Om de toog wordt een singel bevestigd waaraan de rozenkrans is geregen. De sluiting van de singel wordt na bevestiging naar de rug geschoven. De rozenkrans wordt met hulp van de medaille die bij het kruis hangt onder het zeggen van begeleidende zinnen om de singel geslagen, bijvoorbeeld: Wie zich verheft, zal vernederd worden. Wie zich vernedert, zal verheven worden. Bij de eerste zin wordt de rozenkrans voor de singel langs opgeheven en achter de singel weer naar beneden getrokken. Bij de tweede zin wordt de rozenkrans weer achter de singels langs opgeheven, over de singel geslagen en vastgemaakt met een haakje. Onder de toog draagt men 'gewone kleding', onder andere een pantalon, met daaronder zwarte schoenen. In een van de pantalons staat de naam A.J.A. Burgers (3). Op het hoofd draagt men soms een grote zwarte hoed of een zwarte bonnet (met drie opstaande ribben). Over de toog draagt men soms een zimarra (ook wel: simarre of samaar), een mantel die alleen door de paters als jas wordt gedragen..
Deelcollectie:
Redemptoristen
Vervaardiger:
Th.J. de Grunt (3)
Plaats vervaardiging:
Malden (3)
Materiaal/techniek:
Wol met katoen (1-4); wol (5,7); katoen (6)
Lengte in cm:
145 (1,2); 100 (3,4); 121 (5); 131 (6)
Documentatie:
Mondelinge toelichting (zie documentatiemap voorwerpen)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P018-002 Toog
Toelichting:
met boordje, sjerp en bonnet.
Datering:
1940-1960
Deelcollectie:
Lazaristen
Materiaal/techniek:
Zwart katoen, kunststof (4)
Lengte in cm:
155 (1); 268 (3)
Breedte in cm:
60 (1); 17 (2); 16 (3)
Hoogte in cm:
17 (2); 3 (4)
Diameter in cm:
13 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B021-145 Toog Fraters van Utrecht
Toelichting:
Zwarte toog (1) die aan de voorzijde geheel opengemaakt kan worden middels knopen. Voorzien van twee steekzakken op heuphoogte, een opstaand kraagje aan de hals en grote omslagen aan de mouwen. De binnenzijde is tot de middel gevoerd en voorzien van een binnenzakje op de linkerborst. Over de kraag droegen de fraters een witte boord (2). Als schoeisel droegen de fraters in de beginjaren van de congregatie pantoffels met een leren riempje. Rond 1894 kwam de lage schoen in gebruik, deze moest zo eenvoudig mogelijk zijn en mocht vooral geen 'neus' hebben. Als hoofdbedekking gebruikten de fraters een halfhoge 'kachelpijp'. Rond 1930 kwam de slappe zwarte gleufhoed in gebruik. Vanaf oktober 1954 voldeed ook een zwarte baret, die gemakkelijker in de zak gestoken kon worden. Tot ca. 1950 droegen de fraters onder de toog een pofbroek en een onderhemd van baai. Ook droegen ze een zakhorloge. Begin 1954 werden deze dingen vervangen door een polshorloge, overhemd en lange broek. De cingel moest van dezelfde stof zijn als de toog. De rozenkrans werd in de zak bewaard en niet, zoals bij veel kloostergemeenschappen gewoon was, aan de cingel gedragen. Het kruis dat de fraters aan een zwart koordje om de nek droegen werd óf onder de singel gestoken óf in de binnenzak, in het zogenoemde 'H. Hartkappelletje'. Het kruis van fraters in Nederland was koperkleurig (3), het kruis voor de fraters in de missie zilverkleurig (4). Vanaf ca. 1958 mochten de fraters een zwart pak met wit boordje en een zwart overhemd dragen als ze dat wensten. Aan de vooravond van het vertrek naar de eerste missie van de Fraters te Malang (Indonesië) op 6 februari 1928 gaf aartsbisschop Henricus van de Wetering tijdens zijn bezoek aan dat witte kleding in de missie beter zou zijn. In de missie droegen de Fraters van Utrecht een witte toog (5) en witte cingel.
Achtergronden:
De allereerste Fraters van Utrecht gingen in de leer bij de Fraters van Tilburg. Ook hun kleding was identiek aan die van de Fraters van Tilburg, met het verschil dat de cingel van de Fraters van Utrecht geen afhangende stroken had. Iedere frater had een zondagse toog en een doordeweekse toog. Zonder verlof van de overste mocht de zondagse toog niet doordeweeks gedragen worden. De togen werden niet gewassen. Tot oktober 1954 was de regel dat de fraters buitenshuis een hoed droegen als er in die plaats een vestiging van de fraters was. Waren de fraters buiten de gemeentegrens mocht de hoed af. Novicen droegen tot ca. 1940 dezelfde kleding als een geprofeste frater, met het verschil dat zij geen kruis hadden. Postulanten droegen tot de dag van hun inkleding hun eigen (burger)kleding.
Deelcollectie:
Fraters van Utrecht
Vervaardiger:
Gebr. Uppenkamp (2)
Plaats vervaardiging:
Tilburg (2)
Materiaal/techniek:
Zwarte stof van wolmix met voering van gladde grijze stof en knoopjes van kunststof (1); wit kunststof met metalen haakje (2); koperkleurig metaal ingelegd met donkergekleurd hout en koperkleurig metalen corpus (3); zilverkleuring metaal ingelegd met donkergekleurd hout en zilverkleurig metalen corpus (4); wit katoen en met wit katoen overtrokken metalen knoopjes (5)
Lengte in cm:
ca. 163 (1); 13 (3-4); ca. 140 (5)
Breedte in cm:
7 (3-4)
Hoogte in cm:
3,5 (2)
Diameter in cm:
15 (2)
Documentatie:
"100 jarig bestaan van de Fraters van Utrecht, 1873-1973" (Utrecht, 1973), p. 27, 148, 160 en 315; Verslag van een bezoek aan de Fraters van Utrecht op 3 december 2021 door medewerkers van het ENK (documentatiemap voorwerpen)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ag1471 Toog met scapulier, ceintuur en kraagjes
Toelichting:
Wollen toog met knoopsluiting, ceintuur en scapulier met het kruisherenkruis. De stoffen ceintuurs werden door broeders gedragen om hun toog. Oude dracht van de broeders
Datering:
ca. 1945
Deelcollectie:
Kruisheren
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B020-055 Toog van de Fraters van Tilburg
Toelichting:
In de Constituties van 1927 staat de kleding die de fraters droegen beschreven: "De kleeding [...] bestaat uit een zwart habijt van gewoon laken en een singel van dezelfde stof met een strik en twee van achter afhangende strooken. Op bepaalde tijden dragen de Fraters bovendien een witten boord, een zwarten hoed of een solidé. Zij dragen zwarte wollen kousen en lage zwart-leeren schoenen. Waar het noodig is, is het hun geoorloofd, een mantel te dragen van dezelfde kleur als het habijt. Deze kleederdracht is zoowel voorgeschreven voor de novicen als voor de geprofeste Fraters. [...] Bij de eerste tijdelijke professie zal iedere geprofeste een kruis ontvangen, dat de Fraters aan een zwart gevlochten koord om den hals dragen. [...] Met het oog op omstandigheden van klimaat kan de generale Raad de stof en de kleur van de kleeding wijzigen volgens de behoeften. De Fraters zullen het religieuze kleed zoowel binnen als buiten het Huis dragen [...]" Onder de toog droegen de fraters een (korte) broek en onderhemd. Het kruis (met corpus) dat om de nek hing werd meestal onder de cingel (of 'singel') gestoken. Aan een van de boordjes is een bef van zwarte stof bevestigd, bij een tweede boordje is hiervoor de mogelijkheid aanwezig, bij het derde boordje is het niet mogelijk een bef te bevestigen.
Achtergronden:
Deze kleding werd vanaf de beginjaren van de congregatie tot de jaren '60 van de 20e eeuw gedragen. Daarna volgden binnen 5 jaar de volgende opeenvolgende veranderingen: onder de toog een lange broek en zwart overhemd; een zwart pak en zwart overhemd met boordje en een klein kruisje op een steekspeld; grijs pak en grijs overhemd met boordje; grijs pak en wit overhemd met boordje; grijs pak en wit overhemd met stropdas; en als laatste: vrijheid in eigen kledingkeuze en een zilveren zegelring met [...].
Datering:
ca. 1950
Deelcollectie:
Fraters van Tilburg
Vervaardiger:
Marotex (3); Gebr. Uppenkamp (5); Brummels (6)
Plaats vervaardiging:
Tilburg (5)
Materiaal/techniek:
Zwarte lakenstof voorzien van plastic knopen en ijzeren bevestigingshaakjes (1-2); wit kunststof (3-5); zwart vilt (6); zwart en bruin katoen (7); metaal ingelegd met hout (8); verzilverd metaal (9)
Lengte in cm:
Ca. 138 (1); 190 (2); 30 (3, bef); 32 (6); 13 (8); 4,5 (9)
Breedte in cm:
29 (6); 6,5 (8)
Diameter in cm:
17 (7)
Opmerkingen:
De fraters anno 2023 heugen zich niet een bef te hebben gedragen. Op de achterzijde van de cingel en de binnenzijde van de toog staat in kruissteekjes de code "Z71" genaaid.
Documentatie:
"Constitutiën van de Congregatie der Fraters van O.L.V. van Barmhartigheid te Tilburg" (Tilburg, 1927)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P027-023 Toog van de Missionarissen van het H. Hart
Toelichting:
Het kloosterkleed was voor de priesters een zwarte toog met priesterboord en om het middel een dubbel koord dat eindigde met een knoop aan de afhangende delen. De broeders droegen ook een zwarte toog, zonder priesterboord, en om het middel een zwarte band met afhangende einden. In de missie droeg men een witte toog.
Datering:
voor ca. 1965
Deelcollectie:
Missionarissen van het H. Hart
Materiaal/techniek:
Zwart genaaid textiel met knopensluiting aan voorzijde, koord
Lengte in cm:
155 (toog)
Breedte in cm:
45-120 (toog)
Opmerkingen:
Deze toog met koord is gedragen door pater Jan Vonk msc.
Documentatie:
Zie documentatiemap, no. 35
Trefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P027-024 Toog van de Missionarissen van het H. Hart voor in de missie
Toelichting:
Het kloosterkleed was voor de priesters een zwarte toog met priesterboord en om het middel een dubbel koord dat eindigde met een knoop aan de afhangende delen. De broeders droegen ook een zwarte toog, zonder priesterboord, en om het middel een zwarte band met afhangende einden. In de missie droeg men een witte toog zonder koord.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Missionarissen van het H. Hart
Materiaal/techniek:
Genaaid wit textiel met aan voorzijde knoopsluiting
Lengte in cm:
135
Breedte in cm:
40-110
Opmerkingen:
Deze toog is gedragen door broeder P. Kok msc in Merauke (Nieuw Guinea).
Documentatie:
Zie documentatiemap, no. 35
Trefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ag1472 Toog van zwarte wol
Datering:
1900-1950
Deelcollectie:
Kruisheren
Hoogte in cm:
Ca 160
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P009-001 Toog, schoudermantels en scapulier
Toelichting:
Lang uitlopend zwart priesterkleed (1) aan de voorzijde voorzien van een rij knopen van de hals tot aan de voeten. In Nederland gedragen tot midden jaren zestig. De toog heeft lange manchetten, twee steekzakken die tevens toegang geven tot de binnenzijde van de toog en één binnenzak ter hoogte van de linkerborst aan de binnenzijde van de toog. Twee overwegend zwarte schoudermantels, ook wel mozetta of camail genoemd, met roze voering en knopen. Aan de achterzijde lopen de mantels aan de bovenzijde over in een kleine capuchon. Eén van deze mantels (2) is aan de randen voorzien van bont. De andere mantel (3) is voorzien van contrasterend roze stiksel langs de randen. Dergelijke zwart met roze schoudermantels werden door bisschoppen en kardinalen gedragen. Zwarte schoudermantel (4) voorzien van drie knopen en knoopsgaten en een haakje en oogje als sluiting. De mantel is in Nederland alleen in de beginperiode van de congregatie gedragen. Dit exemplaar werd gedragen door kanunnik J. v.d. Lubbe cssp in Guadeloupe. Blauwkleurig scapulier (5) bestaande uit twee lappen verbonden met twee linten. Op de lappen zijn twee afbeeldingen opgebracht, één van de H. Maria en één van het wapen van de congregatie (H. Hart, H. Geest en bloemornamenten). Dit professiescapulier werd bij de tijdelijke professie uitgereikt. Twee witte boorden, één met splitknoop en zwart befje (6) en één met haakje en oogje en blauw befje (7). Tijdens het noviciaat werd een boordje met zwart befje gedragen, na die periode een blauw befje.
Datering:
voor 1965
Deelcollectie:
Congregatie van de H. Geest
Vervaardiger:
Maison de l'Union, Laurent Oliva (3)
Plaats vervaardiging:
Parijs (3)
Materiaal/techniek:
Deels gevoerde stof met plastic en metalen onderdelen (1); mantels van glanzend gevoerde stof met metalen knoopjes en een bondrand (2,3); stoffen mantel met plastic en metalen onderdelen (4); vilt en (bedrukte) stof (5); plastic rand met stoffen befje en metalen bevestiging (6,7)
Lengte in cm:
157,5 (1); 51 (2); 48 (3); 50,5 (4); 62,5 (5); 14,5 (6); 17 (7)
Breedte in cm:
47-149 (1); 18-95 (2-4); 13 (5)
Diameter in cm:
11,5-14 (6); 14 (7)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z037-023 Verpleegschort
Toelichting:
Een schort van witte katoen, zonder mouwen, om over het habijt te dragen.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament
Materiaal/techniek:
Katoen, genaaid
Lengte in cm:
100
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z013-005 Voorhoofdband van het habijt van de Benedictinessen van het H. Sacrament
Toelichting:
De band werd aangeduid met 'bandeau' en om het voorhoofd gedragen bij het habijt van de Benedictinessen van het H. Sacrament. Bij de vernieuwing van de kleding rond 1965 werden bandeau en collaar afgeschaft. Habijt, scapulier en sluier bleven ongewijzigd.
Datering:
1942 - ca. 1965
Deelcollectie:
Benedictinessen van het H. Sacrament
Materiaal/techniek:
Genaaid wit katoen met band
Lengte in cm:
61
Breedte in cm:
3-8,5
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z037-030 Voorwerpen voor op het habijt van de Dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament
Toelichting:
Riem, zwart strikje, rozenkrans en halsketting. Deze voorwerpen werden gedragen op het habijt. Halskettinkje met in zwart-wit emaille het wapen van de zusters. Het kettinkje werd geschonken bij de professie.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament
Materiaal/techniek:
Leer met metalen gesp (1); messing (geelkoper) en hout (2); zwart textiel (3); geëmailleerd zilver (4)
Lengte in cm:
90 (1); 105 (2); 9 (3); 3 (4)
Breedte in cm:
2,5 (1); 4 (3); 2,5 (4)
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-010 Werkschort van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Werd over het habijt gedragen. Volgens een label achter in de hals behoorde het schort toe aan zr. Monique Peyresaubes.
Datering:
1950-1960
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Wit met blauw geblokt katoen met twee knopen van wit plastic en twee van metaal met stof omhult
Lengte in cm:
113
Breedte in cm:
42-67
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-006 Werkschort van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Werd over het habijt gedragen.
Datering:
1934 - ca. 1950
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Wit met blauw geblokt katoen met vier knopen van wit plastic
Lengte in cm:
113
Breedte in cm:
38-72
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-030 Werkschorten en werkmouwen voor het habijt van de Franciscanessen van Charitas, gedragen tot 1958
Toelichting:
Diverse schorten en witte werkmouwen. De witte werkschort en witte werkmouwen werden over het habijt gedragen tijdens het verplegingswerk. De mouwen konden met behulp van een knoop op de schouders van het habijt worden vastgemaakt. Naast de witte schort zijn er ook een zwarte, een donkerblauwe en een blauw-wit geruite schort aanwezig. Met sluitspelden.
Datering:
vóór 1958
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Katoen (1, 2, 4, 5); zwarte stof (3)
Lengte in cm:
26 (1); 125 (2); 88 (3,4); 99 (5)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden