Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Voorwerpencollectie

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
18  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P024-013 Habijt oftewel gandoura
Toelichting:
De Witte Paters droegen een gandourah (kleed), burnous (mantel, met kap) en chéchia (fez), kortom: de kleding van Noord-Afrikaanse mannen, met daarop een rozenkrans als religieus onderscheidingsteken. De grote rozenkrans was te vergelijken met het kralensnoer van moslims. De katoenen kleding werd 's zomers en de wollen kleding werd 's winters gedragen.
Achtergronden:
De namen 'Witte Paters' en 'Witte Zusters' zijn afgeleid van de witte, op Arabische kleding lijkende habijten die de missionarissen dragen. Stichter mgr. Lavigerie stond er op dat de missionarissen zich de taal en de gewoontes van de Afrikanen eigen zouden maken, uit respect voor hun cultuur en geloofsovertuiging en als middel om contacten te kunnen leggen. Zijn instructies waren: "U spreekt hun taal – u eet zoals zij – u kleedt u zoals zij.".
Deelcollectie:
Missionarissen van Afrika
Materiaal/techniek:
Geruwde katoen (1); wol (2); wolmix(?) (3)
Lengte in cm:
136 (2); 148 (3); 150 (1)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P024-014 Gedenkpenning voor de 22 Ugandese martelaren
Toelichting:
In 1886 werden in Uganda aan het hof van koning Mwanga 22 katholieke bekeerlingen tot de brandstapel veroordeeld, omdat ze hun geloof niet wilden opgeven. De bekeringen waren het werk van de Witte Paters die sinds 1878 in Uganda aanwezig waren. Zij voelden zich zeer betrokken bij de marteldood van de 22 Ugandezen. Deze zijn in 1920 zalig en in 1964 heilig verklaard. De gedenkpenning is uitgegeven in 1964 bij de heiligverklaring. Op de ene zijde zijn 12 martelaren rond het Lam Gods afgebeeld met langs de onderrand de tekst "CANONIZATIO A.D. 1964". Op de andere zijde zijn 10 martelaren afgebeeld die worden omarmt door een vrouwelijke heilige (Maria?) met langs de rand de tekst "SS. MART. UGANDA PRO CHRISTO A.D. 1885-1887 INTERFECTI". Alle HH. Martelaren zijn vergezeld van een eigen attribuut.
Datering:
1964
Deelcollectie:
Missionarissen van Afrika
Vervaardiger:
E. Senesi
Plaats vervaardiging:
Milaan
Materiaal/techniek:
Brons
Diameter in cm:
6
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P024-005 Fez
Toelichting:
De fez, of chéchia, was in het Ottomaanse Rijk een verplicht hoofddeksel voor de mannen. De fez werd ook chechia genoemd. De Witte Paters wilden in hun kleding overeenkomst vertonen met de locale bevolking en droegen daarom dit hoofddeksel als deel van hun habijt.
Deelcollectie:
Missionarissen van Afrika
Materiaal/techniek:
Rood geverfde wol
Lengte in cm:
22-29
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P024-001 Ciborie
Toelichting:
Grote ciborie door de Witte Paters gebruikt in Rwanda tijdens het uitdelen van de communie bij belangrijke gelegenheden zoals Pasen, priesterwijdingingen, jubilea en openluchtmissen. De ciborie met een inhoud van ongeveer 20 liter kon ongeveer 15.000 hosties bevatten. In ieder geval gebruikt in de kathedraal van Kabgayi. Uit deze grote ciborie werden de hosties in kleinere cibories overgeheveld en dan rondgedeeld. Vermoedelijk gebruikt vanaf circa 1940 tot circa 1980.
Datering:
ca. 1940
Deelcollectie:
Missionarissen van Afrika
Materiaal/techniek:
Koper
Hoogte in cm:
56
Diameter in cm:
35,5
Documentatie:
Dossier over het gebruik van deze ciborie bewaard in Archief van de Witte Paters (AR-P024-588)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden