Zoeken in collecties

Stijve, gesteven, witte kap, waaraan een zwarte sluier bevestigd is. Aan de voorzijde van de kap is een blauw randje bevestigd. Aan de achterzijde is (onder de sluier) een stuk zwarte stof bevestigd, ter lengte van het hoofd. Aan weerszijden van de binnenzijde van de kap zijn één wit en één zwart lint bevestigd. De linten dienden op het achterhoofd gestrikt te worden. De sluier hing aan de voorzijde over de schouders. Het witte onderkapje, of dagmuts, is aan de achterzijde voorzien van een sluiting bestaande uit een knoopje en knoopsgat en een sluitspeld. Aan één zijde van het onderkapje bevindt zich een kinband die met een speld aan de andere zijde met een speld werd vastgezet. Het kapje werd onder de sluier gedragen.

Witte handdoek met ingeweven tekst "De Voorzienigheid Scheveningen 1953" en aan één hoek een lusje.

Gebruikt als archiefkistje voor het Liduinahuis te Leiden van de Congregatie der Zusters van 'De Voorzienigheid'. Op de deksel een hengsel en de tekst: 'Beh. a/h gesticht De Voorzienigheid'. Aan de voorzijde van de deksel en de kist bevindt zich een klem en een oog (overvalsluiting) waarmee de kist door middel van een slotje afgesloten kan worden.

Pop met kleding (1) zoals deze door een 'huiskind' uit het kinderhuis "De Voorzienigheid" (Amsterdam) werd gedragen tussen circa 1852 en 1930. De pop is gekleed in een jurk met bloemmotief met daar overheen een zwart schortje; op het hoofd een zwarte muts (kapertje) met roesjes en aan de voeten zwarte kousen en schoenen. Pop met kleding (2) die na circa 1930 werd gedragen door een 'huiskind' uit het kinderhuis "De Voorzienigheid". De pop is gekleed in een blauw met wit gestreept jurkje met daar overheen een wit schortje; op het hoofd een zwarte baret en aan de voeten zwarte kousen en schoenen.