Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Aandenkens aan overleden fraters Voorwerpencollectie

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
105  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B001-013 Habijt van de Alexianen
Toelichting:
Zwart habijt met witte boord, twee sluitknoopjes aan voorzijde boord, drie knopen en knoopsgaten aan de voorzijde van het habijt, twee lussen aan de voorzijde, twee steekzakken aan de zijkant van het habijt waarbij één steekzak voorzien is van een opening naar de binnenzijde, verder nog een binnenzak ter hoogte van de linkerborst aan de binnenzijde van het habijt. Over het habijt werd een zwarte scapulier (3,4) gedragen. Eén scapulier is voorzien van haakjes en oogjes op een van beide schouders (3). Zwarte wintermantel (2) met kraag, aan de voorzijde voorzien van drie knopen en knoopsgaten en een haakje en oogje. De eerste zes weken van het postulaat droegen de postulanten eigen kleding. De zesde week kregen ze een habijt zonder boord met een stoffen riem. Novicen droegen een habijt met witte boord en een leren riem. Geprofeste broeders droegen een habijt met witte boord, een leren riem en een scapulier.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Broeders Alexianen
Materiaal/techniek:
Gevoerde stoffen habijt met metalen en plastic accessoires (1); vilten mantel met metalen en plastic accessoires (2); stof en metaal (3,4)
Lengte in cm:
148 (1); 107 (2); 140 (3); 139 (4)
Breedte in cm:
44,5-121 (1); 43-144 (2); 41-47 (3); 33,5 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P024-013 Habijt oftewel gandoura
Toelichting:
De Witte Paters droegen een gandourah (kleed), burnous (mantel, met kap) en chéchia (fez), kortom: de kleding van Noord-Afrikaanse mannen, met daarop een rozenkrans als religieus onderscheidingsteken. De grote rozenkrans was te vergelijken met het kralensnoer van moslims. De katoenen kleding werd 's zomers en de wollen kleding werd 's winters gedragen.
Achtergronden:
De namen 'Witte Paters' en 'Witte Zusters' zijn afgeleid van de witte, op Arabische kleding lijkende habijten die de missionarissen dragen. Stichter mgr. Lavigerie stond er op dat de missionarissen zich de taal en de gewoontes van de Afrikanen eigen zouden maken, uit respect voor hun cultuur en geloofsovertuiging en als middel om contacten te kunnen leggen. Zijn instructies waren: "U spreekt hun taal – u eet zoals zij – u kleedt u zoals zij.".
Deelcollectie:
Missionarissen van Afrika
Materiaal/techniek:
Geruwde katoen (1); wol (2); wolmix(?) (3)
Lengte in cm:
136 (2); 148 (3); 150 (1)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B017-010 Habijt en scapulier van de Broeders Penitenten
Toelichting:
Donkerbruin habijt. Het habijt is voorzien van twee borstzakken en twee steekzakken. Het habijt werd aan de voorzijde met twee haken en ogen gesloten. Daaronder zijn vijf knopen. Rond het middel werd een koord met drie knopen gehangen; daartoe zijn op het habijt twee ceintuurlusjes aanwezig. De drie knopen verwijzen naar de drie geloften. Aan de binnenzijde van het habijt is ter hoogte van de rechterborst een extra binnenzak genaaid. Over het habijt hing een donkerbruin scapulier, ter breedte van de schouders, bijna over de volle lengte van het habijt. Het scapulier was oorspronkelijk een overkleed om het habijt bij de arbeid te sparen. Het werd beschouwd als een teken van toewijding aan Maria. Het scapulier is op de schouder voorzien van drie haakjes en oogjes. Elke broeder had zijn eigen habijt en scapulier. Deze waren daartoe voorzien van een nummer (in dit geval nr. 65). In de beginperiode waren habijt en scapulier donkerder van kleur en werden gedragen met een wit kraagje. In 1849 werd scapulier en wit kraagje afgeschaft. In 1948 werd het scapulier opnieuw ingevoerd.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Broeders Penitenten
Materiaal/techniek:
Stof met metalen en plastic onderdelen (1); stof met metalen onderdelen (2)
Lengte in cm:
144 (1); 127 (2)
Breedte in cm:
41,5-107 (1); 33-42 (2)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-002 Habijt en pellerine van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Half lang zwart habijt. Gedragen met riem, paarse stropdas met daarop een speld. Buitenshuis werd hierop een pellerine (schoudermanteltje) en zwarte hoed gedragen. In de kapel werd een witte koormantel over het habijt gedragen en op het hoofd een paarse sluier. Een habijt met plooien aan de voorzijde (1), twee habijten zonder plooien aan de voorzijde, één zonder zakje op de linkerborst (2) en één met zakje op de linkerborst (3). Van de habijten zonder plooien zijn de uiteinden van de mouwen verstelbaar in lengte.
Datering:
[1934- ca. 1948]
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Zwarte stof van wol(mix) met knopen van plastic en ijzer
Lengte in cm:
113-123 (1-3); 39 (4)
Breedte in cm:
39-98 (1-3); 96 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden