Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Amsterdam, Derkinderenstraat 82 zzOUD Databestand kloosters in Nederland

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
5.727  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Breda
Datering:
1526 - 1580
Orde of congregatie:
Cellezusters
Naam van het klooster:
Zwartzusters
Plaatsnaam:
Breda
Provincie:
Noord-Brabant
Parochie:
Breda
Destijds gewest:
Brabant
Bisdom:
Luik
Stichting/eerste vermelding:
1526
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Tegenover het buiten de stadsmuren gelegen klooster St. Catharinadal, werd er omstreeks 1500 aan de zuidoostelijke rand van het middeleeuwse Breda een zusterklooster met kapel gebouwd. Het was een klooster van de naar hun habijt en sluier genoemde zwartzusters, die de regel van Augustinus aangenomen hadden. Hun aanwezigheid was onmisbaar tijdens pestepidemieën in de stad, zo blijkt uit een rekest van 1538. Het convent beschikte niet over eigen goederen of vaste inkomsten en was uitsluitend van aalmoezen en vergoedingen voor de verpleging van de zieken afhankelijk. Vanaf 1580 verlieten de zusters het klooster. Nadat hun eigen klooster vernield was, werden in 1581 voor enige tijd de Bredase Grauwzusters in de kloostergebouwen ondergebracht, die toen in een pest- en ziekenhuis veranderden. Vervolgens werden de gebouwen in 1606 als stadsweeshuis ingericht en bleven dat tot 1888
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 37; F.A. Gooskens, “ Idealen en macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen” (Proefschrift Tilburg University 2016), p. 246; K. Goudriaan: ‘De observantie der conversinnen van Sint-Augustinus’ in “Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke Nederlanden” (Hilversum 2008), p. 171, voetnoot 16/174; P. C. Boeren, ‘Een Cellebroeder in Princenhage 1661/2’ in “Jaarboek De Oranjeboom”, 16 (1963) op website http://deoranjeboom.nl/wp-content/uploads/2015/02/Jb-16-1963-03.pdf (23-09-2016), p. 33/34
Gebruikte websites:
Website Instituut Meertens, http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/1278 (23-09-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z003-004
VU Kloosterlijst nummer:
B33
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Bergen op Zoom
Datering:
1483 - 1580
Orde of congregatie:
Cellezusters
Naam van het klooster:
Berg van Calvariën
Plaatsnaam:
Bergen op Zoom
Provincie:
Noord-Brabant
Parochie:
Bergen op Zoom
Destijds gewest:
Brabant
Bisdom:
Luik
Stichting/eerste vermelding:
1483
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Evenals dat ook ten aanzien van de cellebroeders het geval was, vestigden de cellezusters zich op gezamenlijke initiatief van de stadsmagistraat en de heer van Bergen op Zoom in deze stad. In 1483 betrokken zij hun klooster aan de Huijbergsestraat. Zij leefden in armoede. De stad verleenden hen dan ook herhaaldelijk materiële steun. De zusters legden zich toe op het verplegen van besmettelijke zieken, met name pestlijders. Ook de cellezusters hadden te maken met tal van maatregelen die het stadbestuur uitvaardigden, nadat in 1580 de kerken en kloosters in Bergen op Zoom aan grove plunderingen door Staatsgezinden - de zogenaamde “Soldatenfurie” - ten offer vielen en de uitoefening van het katholieke geloof verboden werd. In 1600 kende het stadsbestuur aan de overgebleven zusters, op hun verzoek, een levenslange uitkering toe. Toen er in 1605 een einde kwam aan de in 1603 uitgebroken pestepidemie, zijn de laatste zusters weggetrokken. Hun klooster werd toen aangewezen als pesthuis, terwijl de administratie en de bezittingen met die van het gasthuis werden samengevoegd. Uiteindelijk kregen de kloostergebouwen de bestemming van armkinderhuis
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 30; W. A. van Ham, “Macht en gezag in het markiezaat: een politiek-institutionele studie over stad en land van Bergen op Zoom (1477-1583)” (Hilversum 2000), p. 382/383; C.C.M. de Mooij, “Geloof kan Bergen verzetten: reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom” (Hilversum 1998), p. 176
Opmerkingen:
Ook had dit klooster Zwartzusters als naam
ENK Monasticon nummer:
ME-Z003-003
VU Kloosterlijst nummer:
B09
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Amsterdam
Datering:
1475 - 1589
Orde of congregatie:
Cellezusters
Naam van het klooster:
Falijsusterkyns
Plaatsnaam:
Amsterdam
Provincie:
Noord-Holland
Parochie:
Amsterdam-Nicolaas
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1475
Opheffing/laatste vermelding:
1589
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Hoewel het stadsbestuur van Amsterdam eigenlijk geen uitbreiding van het aantal kloosters meer wilde, werd er voor de vestiging in 1475 van de cellezusters in de stad een uitzondering gemaakt. Dit echter onder voorwaarden. Zo moesten de zusters hun eigenlijke taak, het verzorgen van zieken met name van pestlijders, ook in Amsterdam op zich nemen. Andere voorwaarden waren, dat het aantal zusters niet meer dan dertien zou bedragen en dat er geen kapel, kerk of altaar opgericht zou worden. Het klooster van de zusters, die naar de regel van Augustinus leefden, lag tussen de O.Z. Achterburgwal en de Zeedijk benoorden de Molensteeg. In 1493 gaf het kapittel in Den Haag in afwijking van voornoemde voorwaarden toestemming voor een convent van dertig zusters, alsmede voor de bouw van een eigen kerk. Het stadsbestuur verbood toen in een keur van 1498 timmerlieden en metselaars om voor het klooster werkzaamheden te verrichten. Desondanks werd er voor de cellezuster een kapel gerealiseerd en bedroeg in 1582 het aantal zusters tweeëntwintig, een aantal dat overigens schril afstak bij die in andere cellekloosters in het huidige Nederland, die toen door slechts een handjevol broeders of zusters bevolkt werden. Van alle vrouwenkloosters in Amsterdam was het cellezustersklooster het minst welgesteld. Naast het verzorgen van zieken deden de zusters onder meer tegen betaling de was voor passagierende zeelui. Ook verhuurden zij huizen aan de Molensteeg, die overigens niet allemaal in hun bezit waren. Dat het klooster na de Alteratie van Amsterdam in 1578 niet meteen opgeheven werd, is toe te schrijven aan het nut dat de zusters met hun werk aan de stad bewezen. Wel werd het religieuze karakter teruggedrongen en werden delen van het klooster verkocht. In 1616 werd van wat er van het complex nog over was ook verkocht. De activiteiten van de zusters werden toen naar het nieuwe St. Pietersgasthuis verplaatst. Of de zusters meeverhuisden, is niet duidelijk. De kapel bleef tot 1656 bestaan

Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 18; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 72/76/87; J.D. de Jonge, “Wonen en Werken: De koopmanswoning: ontwikkeling en vervolg” (Technische Universiteit Eindhoven 2010), p. 76; Th. Bakker, “Middeleeuwse kloosters, begijnhof en gasthuizen in Amsterdam” op website Theo Bakker’s Domein,http://www.theobakker.net/pdf/kloostersadam.pdf (16-11-2016), p. 37/38
ENK Monasticon nummer:
ME-Z003-002
VU Kloosterlijst nummer:
A41
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Amersfoort
Datering:
1478 - 1592
Orde of congregatie:
Cellezusters
Naam van het klooster:
Ursula
Patroonheilige:
Sint Ursula
Plaatsnaam:
Amersfoort
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Amersfoort
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1478
Opheffing/laatste vermelding:
1592
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
De cellezusters van Sint Ursula kwamen in 1472 van Amsterdam naar Amersfoort. Daar kochten ze in 1477 een stuk land dat toen bekend stond als Den Hage en binnen de omstreeks 1380 nieuw aangelegde stadsmuren van Amersfoort lag. In 1478 namen zij hun intrek in een op deze grond nieuw gebouwd kloostertje, dat zij echter in 1547 met de er naast gelegen, in 1492 gebouwde aan Sint Agatha toegewijde kapel, verkochten aan de Regulieren van Mariënhof uit De Birkt, een buurtschap bij Soest. Die braken het kloostertje af om er een nieuw klooster te bouwen, dat zij, evenals hun eerder door de troepen van Maarten van Rossum verwoeste klooster, Mariënhof noemden. De cellezusters, die zich voornamelijk toelegden op het verzorgen van zieken en met name pestlijders, vonden toen onderdak in de gebouwen van de Armen de Poth en wel in het huis dat naast het Pesthuis lag. De laatste cellezuster overleed in 1592. De bezittingen van het convent kwamen toen aan het gesticht van de Armen de Poth, waarvan de naam celzusterkamer voor het meest noordelijke vertrek van hun hoofdgebouw nog herinnert aan het verblijf van de cellezusters in Amersfoort
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 14; B.M.J. Speet, “Historische Stedenatlas van Nederland: Aflevering 2 Amersfoort” (Delftse Universitaire Pers 1982), p. 9/18; F. Harskam, ‘Attractief Amersfoort, op ontdekking in de Keistad (1)’ op website Erfgoedvereniging Heemschut, https://www.heemschut.nl/nieuws/actueel/bericht/?bericht=257 (14-11-2011)
Gebruikte websites:
Website Archief Eemland, http://www.archiefeemland.nl/collectie/archieven/zoekresultaat?mivast=28&mizig=210&miadt=28&micode=0100&miview=inv2#inv3t1 (14-11-2011)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z003-001
VU Kloosterlijst nummer:
A22
Toon op kaart Toon op kaart