Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Monstrans, torenmonstrans

Voorwerpen Kruisheren

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ag0231 Monstrans, torenmonstrans
Toelichting:
Zeslobbige, geprofileerde voet met kabel- en ajourrand van ajour traceerwerk. Op de lobben massieve beeldjes onder ajour baldakijnen 1. Salvator Mundi, 2. Agatha, 3. Johannes de Doper, 4. Maagd Maria, 5. Henricus, 6. Odilia. Tussen de lobben getordeerde, geornamenteerde zuiltjes; boven de zuiltjes en de beeldjes pinakeltjes. Zeszijdige stam met achtzijdige nodus, gedecoreerd met gotische motieven. De stam loopt kelkvormig uit en draagt een met maaswerk versierd basement voor het cilindrische ostensorium en voor de door contreforten versterkte nissen met over twee verdiepingen verdeelde baldakijntjes, pinakels en andere gotische ornamenten. Hierin en in de ajour vleugelstukken zijn veertien beeldjes geplaatst. Aan weerszijden van het cilinderglas: linksvoor 1. Quiriacus, 2. heilige met kelk [Johannes Evangelist], 3. geharnaste heilige met boog en schild: gevierendeeld, in a,b,c en d een gelijkarmig kruis [Koning Lodewijk de Heilige]; rechtsvoor 4. Odilia met pijl en palmtak, 5. Johannes de Doper, 6. bisschop met staf en zwaard (Dionysius?); linksachter 7. Nicolaas, 8. Petrus, 9. Catharina; rechtsachter 10. Augustinus, 11. Paulus, 12. Barbara. Voorts aan de linkerzijkant een beeldje van Laurentius, rechts een van Stephanus of Matthias. Onder draagvlak twee gedreven medaillons met de vier evangelistensymbolen: de leeuw (Marcus), de mens (Mattheus), het rund (Lucas), de adelaar (Johannes). In het cilinderglas drie vergulde aren tussen een zilveren rand van ranken. Aan de bovenzijde van de cilinder de Geestesduif waarboven een cherub, temidden van een rand van ranken. Het geheel wordt afgesloten met een koepel met geornamenteerde ajourrand
Een rijke gotische toren, welke wordt afgesloten met een bol met opgelegd filigraan en een klein kruis met aan beide zijden een corpus, bekroont het geheel. Inscriptie onderzijde voetrand "Frater Petrus Dulcken Procurator Incepit Aº 1501 et factum fuit Aº Domini 1523. Renovatum vero Aº 1887 Sexcentesimo ab Inventione St Odiliae"
Achtergronden:
Na een inzameling van goud en zilver onder de burgers van Venlo in het begin zestiende eeuw lieten de kruisbroeders deze monstrans maken door een bekwaam zilversmid uit de omgeving. Op de lobben van de vernieuwde, neogotische voet zijn beeldjes aangebracht van Salvator Mundi, St. Agatha, Johannes de Doper, de Maagd Maria, H. Henricus en H. Odilia. In de architecturale opbouw ter weerszijden van het ostensorium zijn veertien beeldjes geplaatst van heiligen met hun attributen, waaronder de door de kruisheren bijzonder vereerde Quiriacus, Odilia en Augustinus, en Nicolaas, de patroonheilige van het Venlose klooster. De monstrans is getopt door een klein kruis met aan beide zijden een corpus.
In het ostensorium wordt de ronde lunula, de houder voor de geconsacreerde hostie, ondersteund door twee geknielde engelen. De lunula wordt bewaard in een speciaal vervaardigde doos (zie: VW-P017-Ag0234). De in 1900 geschonken lunuladecoratie (voorzetstuk) in de vorm van een bladertak met bloemen, vervaardigd door Willem Manders uit Eindhoven, zijn voorzien van edelsteentjes. De centrale edelsteen is geplaatst op een veer, zodat deze bij het tonen van Heilig Sacrament aan de gelovigen, door de beweging schitterde in het licht. Na de opheffing van het Venlose klooster in 1797 werd de monstrans meegenomen naar het klooster te Brüggen en na de opheffing van dit convent in 1802 overgebracht naar St. Agatha. De edelsmid H.J. Jonkergouw te 's-Hertogenbosch vervaardigde ca.1906 een monstrans (h.80 cm) naar het voorbeeld van de torenmonstrans van St. Agatha ten behoeve van de toen gebouwde St. Leonarduskerk te 's-Hertogenbosch. Op details na is deze identiek eraan. Na de afbraak van de kerk in bruikleen afgestaan aan het Noordbrabants Museum te Den Bosch
Datering:
1523
Deelcollectie:
Kruisheren
Materiaal/techniek:
Zilver, verguld zilver, koper, verguld koper, edelsteentjes
Lengte in cm:
10,5 (lunula en -houder)
Breedte in cm:
26 (monstrans); 8 (lunulavoorzetstuk)
Hoogte in cm:
96 (monstrans); 9 (lunulavoorzetstuk)
Diameter in cm:
6,8 (lunula)
Opmerkingen:
Blijkens de inscriptie op de voet werd in 1501 door frater Petrus Dülcken, procurator van de Kruisheren te Venlo, opdracht gegeven tot het vervaardigen van deze monstrans, die in 1523 werd voltooid. In 1887, 600 jaar na het vinden van het gebeente van Odilia, werd hij gerestaureerd. Bij deze gelegenheid werd door restaurateur, Chr. van Gemert, de huidige inscriptie in de vernieuwde voet aangebracht. Zij vervangt de voorafgaande, welke luidde "Frater Petrus Dulcken Procurator Incepit Aº 1501 et factum fuit Aº Domini 1523. Renovatum vero sub R.A.D. Henrico Peterssen, Priore 1748 a Petro F. Reynders". Uit deze inscriptie blijkt dat de monstrans in 1748 werd gerenoveerd door Petrus F. Reynders te Venlo onder prior Henricus Peters(s)en. Volgens de toenmalige prior Godfried van Lit(h) uit ca.1630 werd de vervaardiging van de monstrans mogelijk gemaakt na een inzameling van goud en zilver onder de burgers begin zestiende eeuw. Hij zou zijn gemaakt door de beste goudsmeden. Waarschijnlijk is bedoeld dat meerdere werklieden uit het atelier van één meester eraan hebben gewerkt. De uitvoering nam, blijkens de inscriptie, 22 jaar in beslag. Het jaar 1501 duidt mogelijk op het begin van de inzameling. Misschien zijn de opbrengsten onvoldoende geweest en is de uitvoering daardoor vertraagd. Hermans vermeldt in 1858 dat de monstrans slechts 89 cm hoog is. Mogelijk heeft de oorzaak van het lengteverschil van 6 cm te maken met de vervanging van de barokke voet door de huidige neogotische voet. Een afbeelding van de monstrans van vóór deze laatste restauratie ontbreekt, zodat hierover geen zekerheid is.
Van Willem Manders te Eindhoven (werkzaam 1878-1905) wordt een rekening bewaard, d.d. 6 september 1900, "voor gezette juwelenkrans van lunula", 98,- (dossier Elsen). Deze moet ongetwijfeld op het hier beschreven voorzetstuk betrekking hebben
Documentatie:
Literatuur: M. Beilmann-Schöner, Mieke M. van Zanten e.a., "In Cruce Salus. 800 Jahre Klosterleben. Das Kulturerbe der Kreuzherren in Westeuropa", tentoonstellingscatalogus (D/NL), Bentlage 2010, p. 341; "Inventarisatie-rapport Klooster St. Agatha", Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN), 2 delen: tekst en foto's, 1996, inv. nr. 231, 232 en 233;C.R. Hermans, “Annales canonicorum regularium S. Augustini, Ordinis S. Crucis”, Deel I-III (Silvae-ducis 1858), I, deel 2, p. 67, p. 206-207; 'Een Vaderlandsch Kunstwerk' in: "De Katholieke Illustratie" 21 (1887-1888), nr. 44, p. 352 (met afbeelding), (ten onrechte toegeschreven aan "een Kruisheer"); Artikel in Nederlandsche Katholieke Stemmen, 10 (1888) nr.16, 15 april, p. 3-4 (overgenomen uit De Echo van het Land van Cuyk) (over de restauratie van 1887); J.A.O. Kalf, “Catalogus der Nationale Tentoonstelling van oude Kerkelijke Kunst te ’s Hertogenbosch juni - september 1913” ('s-Hertogenbosch 1913), p. 118-119, cat. nr. 471 (abusievelijk Petrus Dulcken vermeld als procurator te St. Agatha); J.A. Frederiks, “De oude kerkelijke kunst in Nederland”. Gedenkboek van de nationale tentoonstelling te 's-Hertogenbosch in 1913, ('s-Hertogenbosch 1914) , Plaat XLVII, figuur 85; Fons Richter osc, artikel in De Echo van het land van Cuyk, 37 (1918) 9 maart, p. 1; "Kunst in dienst der Liturgie", z.j. [19..], tentoonstellingscatalogus Maastricht, cat. nr. 210; “Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst”, De Provincie Noordbrabant, Deel X, ('s-Gravenhage 1931), p. 231-233, p. 232; "Het Gildeboek" 18 (1935) p. 73 (afb.), p. 78; Chronista (L. Heere osc), 'De Monstrans van Venlo', in: "Kruistriomf", 17 (1937-1938); meer literatuur in Inventarisatie-rapport Klooster St. Agatha
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk